donderdag 29 december 2016

Eerste reisweek in Madeira


De imposante berglandschappen, diepe valleien, steile gebergten, frisgroene hoogvlakten, door een woeste branding omzoomde kusten en oude bergdorpen met bloeiende tuinen betoveren iedere bezoeker van het Portugese eiland Madeira. Het wordt ook wel het bloemeneiland of de drijvende tuin van Europa genoemd. De weelderige tuinen van Madeira zijn een lust voor het oog. De wandelaars kunnen hier hun hart ophalen op de paden langs de verschillende levada’s. Het eiland is gezegend met een mild klimaat. In twee weken tijd heb ik dit eiland gaan verkennen via verschillende excursies.

Wat direct opvalt bij de landing van het vliegtuig is dat het uiteinde van de landingsbaan op indrukwekkende palen staat. Het is landen tussen een hoge berg en de Atlantische Oceaan. De oorspronkelijke start- en landingsbaan was 1.600 meter lang. Een enorme brug met tweehonderd pilaren werd gebouwd om de bestaande landingsbaan te verlengen. In het jaar 2000 is deze opnieuw aangelegd en heeft nu een lengte van 2781 meter.

Ik ben aangekomen in het hotel nabij de hoofdstad Funchal. Vanuit dit hotel heb ik een mooi uitzicht op de stad Funchal, dat eigenlijk tegen een bergflank ligt. De eerste dag ga ik een wandeling doen langs een levada. De eerste wandeling loopt door de vallei bij São Jorge.

De aanleg van de zogenaamde levada’s (van het Portugese woord levar, dat “vervoeren” betekend) begon al in de periode van de eerste nederzettingen op Madeira. De meeste tegenwoordig te bekijken levada’s werden echter in de 20e eeuw aangelegd. Van de hoge bergen in het noorden naar het zonnige en droge zuiden van Madeira loopt zo’n 2400 kilometer irrigatiekanaal. Via deze kanalen kunnen de inwoners van Madeira het in het noorden overvloedig vallende regenwater gebruiken om in het zuiden akkers, wijngaarden en bananenplantages te bevloeien. Levada’s zijn voor Madeira zonder enig overdrijven de levensaders van het eiland. Naast die levada’s liggen smalle paden. Die kunnen heel smal zijn tot slechts 20 centimeter, maar zijn meestal wel iets breder. De paden zijn aangelegd voor de beheerders of Levadeiros van de kanalen, die de waterlopen ontdoen van takjes en blaadjes. Zij voeren de onderhoudswerken uit aan de levada’s, controleren het waterpeil en zullen het aanpassen door schotten te plaatsen. Via de schotten kan het teveel aan water wegvloeien. Ook zullen ze omgevallen bomen en struiken verwijderen. Soms wordt de levada beschadigd door vallende brokstukken van de soms steile bergflanken. De paden hebben inmiddels nog een 2e bestemming gekregen: als wandelpad. De levada’s voeren langs prachtige vergezichten, door bossen, over bergen en soms zelfs door tunnels in de rotsen. Het zijn uitstekende looppaden. De wandelpaden op sommige plaatsen zijn niet goed en veilig ingericht. Ze lopen af en toe langs steile berghellingen en sommige zijn uitgehakt in loodrechte rotswanden. Men plaats wel een omheining langs de steile bergwand naar beneden. Op sommige plaatsen is er wel onderhoud nodig aan de omheining om het veiliger te maken. Ja, hoogtevrees heb je best niet op deze plaatsen. Het is ook mogelijk dat het smalle pad langs het irrigatiekanaal opeens kan ophouden, zodat je een stukje over de levadamuur moet lopen. Op sommige wandelingen ga je naar de bron toe wandelen. Je zal dan terugwandelen langs dezelfde weg. Je komt dan uiteraard vooral op de terugweg wandelaars tegen die nog naar de bron wandelen. Dan moet je bij smalle passages op het wandelpad soms wachten om die andere wandelaars door te laten.

De levada’s worden tegenwoordig nog steeds van water voorzien door natuurlijke bronnen en grote waterreservoirs, die voor een gelijknamige watertoevoer zorgen. Voordat het water de akkers bereikt, heeft het al een ander nuttig doel gediend: het opwekken van stroom. Een betere toepassing van deze energiebron is bijna niet denkbaar.

Om de boeren op een zo eerlijk mogelijke manier van water te voorzien werd al snel een levadarecht ingevoerd, dat tegenwoordig nog in essentie bestaat. De Levadeiros onderhouden het complexe kanalenstelsel en zien toe op de verdeling. Je kan soms een buis zien lopen vanuit het levada kanaal over het wandelpad naar de akkers of terrassen toe. De betaling gebeurd niet volgens de hoeveelheid water dat je nodig hebt, maar wel volgens de nodige tijd van bevloeiing. Heb je betaald om je akker 20 minuten te laten bevloeien, dan krijg je maar 20 minuten water vanuit de levada.

De kanalen werden in eerste instantie door slaven gegraven en onderhouden. De rijke grondeigenaars waren de eigenaars van de kanalen. Zij beslisten daardoor aan wie zij water leverden (en tegen welke prijs). De kanalen worden, sinds ze gebouwd en gegraven werden, permanent onderhouden. Sinds de overheid (niet zonder slag of stoot) controle overnam over deze bron van leven, is het onderhoud ervan ook in de handen van de overheid.

Men kan tijdens de wandeling soms paaltjes tegenkomen, die dienen om aan te geven op welk niveau het water staat (“level marker”). Met behulp van deze paaltjes zorgen ze voor een goede stroming in het levadakanaal.
De wandelingen gebeuren steeds onder begeleiding van een berggids. Deze wijzen op de gevaren tijdens het wandelen. Tijdens de wandeling komen we verschillende bomen, planten en bloemen tegen. Eveneens is het mogelijk dierengeluiden te horen. In Madeira komen we veel de Afrikaanse lelies tegen. Het krijgt ook wel de naam liefdesbloem. De oorspronkelijke inwoners van Zuid-Afrika pasten de bloem toe bij liefdesaangelegenheden. Grofweg kennen we twee kleuren bij de Afrikaanse lelie: blauw en wit. Blauw is niet altijd hetzelfde blauw! Licht- en donker-, violet- of lila en paarsblauw. De witte daarentegen kan sneeuwwit zijn of met een paarse gloed over de knoppen. De bloeiwijze bestaat uit een scherm van bloemen in klok-, buis- of trompetvorm. We komen ook de paardenbloem en de boterbloem tegen, maar op Madeira zijn ze groot en vooral de paardenbloem groeit wel hoog. Zeg maar een reuze paardenbloem en een reuze boterbloem. Ook langs de wegen of wandelpaden komen we zowel witte als blauwe hortensia’s tegen. De Afrikaanse lelies en hortensia’s zijn op verschillende plaatsen aangeplant.
Aan het begin van de eerste wandeling in de vallei bij São Jorge zien we een grote waterreservoir waarin het water van de levada stroomt. Van hieruit vertrekt er dan een nieuwe levada. Ook zien we hier een waterzuiveringsinstallatie. Het is namelijk niet aan te raden om van het water te drinken dat in de levada’s stroomt. Je kan zelfs de afgevallen bladeren zien meedrijven in het water. Op sommige plaatsen merk je ook dat er regenwater vanuit de bergen op de rotswand zichtbaar is en naar de levada stroomt. De levada kronkelt zich door het landschap en op een gegeven moment moeten we door een waterval lopen. Je wordt wat nat, maar dit droogt wel. Op het einde van de wandeling zien we de stroming van een bergrivier. Na een pauze van 30 minuten keren we langs dezelfde weg terug. We zitten in het noorden van Madeira. Je voelt dat het hier kouder is dan in het zuiden van Madeira. Zo leeft in Madeira 10% van de bevolking in het noorden en 90% in het zuiden.
De volgende dag doen we terug een wandeling, nl boven de Rabaçal vallei van het westerse plateau. Tijdens de wandeling zien we prachtige vergezichten nabij Rabaçal. Op deze vlakte staan de koeien te grazen. Niet verwonderlijk dat je naar de grond moet kijken om niet in de koeienstront te trappen. De koeienstront lag ook op het wandelpad langs de levada. Het zijn zoals landmijnen, je wil er niet op trappen. Zeg maar “espetada” tegen de koeien en je zal ze zien weglopen, want het koeienvlees wordt gebruikt om de espetada brochette te maken voor op de BBQ. Vervolgens gaan we wandelen langs een andere levada die breder en dieper is dan de vorige. Ditmaal zitten we in de schaduw en komen terecht in het Laurissilva bos van de westelijke hoogvlakte. We kunnen in deze levada ook de forellen zien zwemmen en dit soms tegen de stroom in. We zien dat deze levada uitmondt in een grote forellen vijver. Een moeilijke passage tijdens deze wandeling is een smalle trap die gebouwd werd naast de levada, die hier met hoge snelheid naar beneden stort. Op het einde van deze levada zien we een brede en prachtige waterval van ongeveer 10 meter hoog. Hier hebben we voor een half uurtje gepauzeerd en onze picknick gehouden. In het gevormde meer nabij de waterval kon je gerust zwemmen in het water. Je kon ook naar boven klauteren waar de waterval begon en zo een sprong doen van ongeveer 10 meter naar beneden in het water. Ik zag het sommige dapperen doen. Echt voor durvers!

Na de picknick keren we een kort stuk terug langs deze levada. Na een tijdje verlaten we deze levada door langs een zijweg steil naar boven te wandelen en komen dan op een andere vlakte terecht. Vervolgens lopen we op een pad dat bijna volledig overgroeid is met prikkelende struiken. Nadien zien we een nieuwe levada. Opvallend is dat deze geen betonnen bedding heeft zoals alle andere en het water volgt zoals een kronkelende rivier zijn eigen weg naar beneden. Je merkt dat er in de levada ook een pijpleiding ligt, die voor het transport zorgt van zuiver en drinkbaar water. Het was mogelijk om je waterfles aan een kraan te vullen met drinkbaar water afkomstig uit de pijpleiding. Het is één van de oudste levada’s van het eiland. Het is in privé bezit en is dus niet eigendom van de overheid. Hier kunnen we ook weer genieten van het prachtige landschap. Het was vooral genieten van de bewegende wolkenformatie tussen de bergtoppen. Deze wandeling is zeker een aanrader omdat we een variërend landschap zien en ook verschillende levada’s.

Funchal ligt in een natuurlijk amfitheater, open naar zee en omringd door groene bergen. De huizen liggen dicht tegen mekaar op de hellingen van een brede baai. Funchal werd genoemd naar een kruid dat venkel “Funcho” heet dat men aantrof toen het eiland werd ontdekt. Tegenwoordig wordt dit kruid gebruikt om de traditionele venkelsnoepjes te maken, overal op het eiland te verkrijgen. Funchal is schoon, modern en was historisch de belangrijkste haven van Madeira, maar nu is het voornamelijk een bestemming voor cruiseschepen.

Mijn hotel biedt een panoramisch uitzicht op de stad Funchal en op de Atlantische Oceaan. Vanuit mijn hotel ben ik dan naar het stadscentrum van Funchal gewandeld. Bij het naar beneden wandelen in de straat moet je wel oppassen, want deze straat heeft geen voetpad, zodat het niet veilig is om er te wandelen. In Funchal wandel ik van de haven verder tot het fort van São Tiago. Het gebied wordt in het oosten afgebakend door dit fort. Het fort is gebouwd tussen 1614 en 1637 in een tijd dat Engelse en Franse piraten het eiland bedreigden. Tegenwoordig herbergt de vesting een museum voor hedendaagse kunst. Bij het verder wandelen kom ik dan terecht in de oude stad van Funchal of Zona Velha, ooit een arme visserswijk, maar nu een populair uitgaansgebied. Funchals Zona Velha of oude stad was het centrum van de eerste nederzetting op Madeira. De ooit verloederde visserswijk heeft zich tegenwoordig ontpopt tot een populair uitgaansgebied. Het is voor mij het kleurrijkste gebied van de stad. Wat vooral opvalt zijn dat deuren, garagepoorten of muren versierd zijn met schilderingen van plaatselijke kunstenaars. Zelfs zijn er creatieve kunstwerken te zien uit ijzerwerk aan de deuren. Eveneens heb ik hier een parkeermeter gezien die volledig beschilderd was met verschillende vissoorten. Op een plein in de oude stad lag de Capela do Corpo Santo. De oorspronkelijke kapel werd in de late vijftiende eeuw opgericht en is toegewijd aan de lokale vissers hun patroonheilige, San Pedro Gonçalves Telmo. Het enige wat overblijft van het oorspronkelijke gebouw is het gotische portaal, dat wordt verondersteld te dateren uit de late zestiende eeuw. Het is hier leuk om te kuieren. Je kan hier ook verschillende visrestaurants vinden. Ook de kerk Igreja do Socorro kan je hier bewonderen.

Vervolgens zijn we op zoek gegaan naar de lokale markt hier in Funchal. Deze bevindt zich op het einde van de oude stad. De grootste markt in de hoofdstad Funchal van Madeira is de ‘Marcado dos Lavradores’. De markt is gevestigd in een opvallend gebouw in art-decostijl. Bij de ingang verbeelden blauwwitte azulejo’s scènes uit het boerenleven en markttaferelen. Azulejo’s zijn keramiektegels die vanaf de 16de eeuw vanuit Spanje werden geïmporteerd. Veel traditionele azulejo’s tonen landelijke motieven. Elke dag, behalve zondag, worden er hier allerlei verse groenten, heerlijk fruit, bonte bloemen, verse vis, souvenirs en alle andere streekproducten van de regio aangeboden. Op vrijdag is er een drukke boerenmarkt, waar de lokale boeren hun groenten en fruit aanprijzen en verkopen. De bloemenverkoopsters buiten en in de in 1940 geopende markthal dragen nog steeds dezelfde traditionele roodbonte klederdracht, precies als op de azulejo’s. Bloemenmeisjes worden ze genoemd, maar eigenlijk zijn het al bij al ferme en oudere vrouwen, die achter hun marktkraam de bloemen verkopen.
Natuurlijk ontbreekt het aanbod van het symbool van Madeira niet op deze markt. Dit is de paradijsvogelplant ‘Strelitzia’. Op de bovenverdieping bieden de verkoopsters gedroogd fruit aan om te proeven.

Aan de achterkant bevindt zich de met marmer beklede vishal. Op de vismarkt heerst er een drukte onder de vissers die hun verse vangst deskundig in moten hakken. Vooral tonijn en de angstaanjagende zwarte degenvis of zwarte haarstaartvis gaan over de toonbanken. Het is eigenlijk een lelijke vis. Deze zwarte degenvis noemt men hier espada. Je ziet hier dat ze schrobben en langdurig wrijven over de vis om zijn zwarte vel te verwijderen. Ze kuisen dan de zwarte degenvis verder onder de waterkraan. Zwarte degenvissen danken hun naam aan het hele lange en platte lichaam (gewoonlijk meer dan 70 cm lang) en de glanzende schijn van het vel zonder schubben. De puntige kaak is gewapend met scherpe tanden. De zwarte degenvis plant zich voort in de buurt van de Azoren en trekt dan richting Schotland. Ze worden geslachtsrijp vanaf 80 cm (als ze 6 jaar oud zijn). De soort leeft in de waterlaag dicht bij de bodem, op dieptes tussen 200 en 1600 m. Ze jagen op vissen die samenkomen op de hellingen van onderzeese vulkanen, daar waar koude en warme waterstromen zich mengen.

Op verschillende plaatsen in de stad kan je kraampjes vinden waar ze vooral verschillende fruitsoorten verkopen. We wandelen verder in de winkelstraten van Funchal en passeren enkele historische gebouwen zoals de kathedraal Sé van Funchal. Hier was er momenteel een kerkdienst bezig. Sé in het Portugees komt van het Latijnse woord sedes, dat zetel (bisschopszetel) betekent. De kathedraal werd in 1514 ingewijd en was de eerste Portugese kathedraal overzee. De sobere, bijna strenge buitenkant toont contrasten in de vorm van wit pleisterwerk en donker basalt. Boven het gotische hoofdportaal pronkt een sierlijk rozet en helemaal bovenaan zie je het kruis van de Orde van Christus. Dit kruis staat tegenwoordig overigens ook op de vlag van Madeira. De massieve vierkante toren is bekroond met een spits die bedekt is met in geometrische patronen gelegde tegels. Het interieur is indrukwekkend. Bijzondere aandacht verdient het prachtige, uit inheems hout gesneden plafond. Ook de sluitstenen in het koorgewelf met het kruis van de Orde van Christus zijn mooi. Je kan hier ook in de stad bedelaars vinden. Ik zag ze bedelen nabij de ingang van de kathedraal.

Een ander belangrijk gebouw dat hier de aandacht trekt is het Paleis van São Lourenço. Dit voormalige fort dat later dienstdeed als paleis, werd gebouwd tussen 1489 en 1496. Voor dit gebouw staan er militairen op wacht. In het begin van zijn geschiedenis diende het fort van São Lourenço als woonplaats voor vele kapiteins en gouverneurs van het eiland en later werd het geleidelijk aan het nationaal residentieel paleis. Het gebouw werd erkend als National Monument in augustus 1943. Vandaag is het nog steeds één van de best bewaarde voorbeelden uit de 15de eeuw, en doet het dienst als de officiële residentie van de Eerste Minister en het Militaire Commando van Madeira. Hier bevindt zich ook het militair museum.
De vlag van Madeira bestaat uit drie even brede verticale banen in de kleurencombinatie blauw-geel-blauw met in het midden van de gele baan het kruis van de Orde van Christus. De blauwe banen symboliseren dat Madeira omgeven is door de oceaan en de gele baan symboliseert het gunstige klimaat dat voor welvaart heeft gezorgd. Het kruis herinnert aan twee kapiteins van prins Hendrik de Zeevaarder, die lid waren van de Orde van Christus. Op het eiland kan je naast de vlag van Madeira, ook de Portugese vlag zien.
We hebben ook nog een wandeling gemaakt naar het museum dat gewijd is aan de Portugese voetballer Cristiano Ronaldo. Hij werd in 1985 geboren in Santa Antonio, een verarmd stadsdeel van Funchal. Het museum, dat CR7 gedoopt werd, bevat allerlei objecten gelinkt aan Ronaldo’s leven zoals onder meer zijn gouden bal van 2008 en verschillende foto’s en filmpjes. Het pronkstuk van de collectie is een twee meter hoog wassen beeld van Ronaldo, dat centraal in het museum staat. Buiten aan de ingang kan je ook nog een standbeeld zien van de talentvolle voetbalspeler. Naast het museum bevindt zich het CR7 hotel. Ook de luchthaven in Funchal zal naar zijn naam genoemd worden. Na dit bezoek aan Funchal nemen we een taxi terug naar het hotel.
Bij de volgende excursie in de namiddag maken we eerst een stop aan Pico dos Barcelos, waar we een mooi panoramisch uitzicht hebben op Funchal. Nadien rijden we landinwaarts naar Eiro do Serrado, dat boven Curral das Freiras uittorent. Op weg hiernaar zie je verkeersborden van vallende stenen. De buschauffeur moest langs de weg stoppen om een klein ontstane brand te blussen, waarschijnlijk ontstaan door een brandende sigaret die is weggegooid. Ja in het zuiden van Madeira staat alles droog. Weer een beangstigende rit met steile afgronden. Gelukkig is het niet de eerste maal dat buschauffeur hier rijdt, wel de tweede keer. Het dorpje Curral das Freiras is gebouwd in de krater van een gedoofde vulkaan, ook wel “nonnendal” genoemd. Deze naam is ontstaan toen kloosterlingen van Santa Clara in 1566 Funchal hadden ontvlucht bij een aanval van rovers, om zich te vestigen in dit verborgen dorp dat enkel via een klein wandelpad bereikbaar was. Het staat hier vol met kastanjebomen en ieder jaar wordt er op 1 november een Kastanje-festival gehouden. Vele traditionele recepten maken gebruik van kastanjes en je kunt er zowat alles mee maken, vooral likeuren, cakes, puddingen en soepen. Zelf heb ik hier kunnen proeven van een kastanje-likeur met een stukje honingkoek. Vervolgens zijn we gaan kijken naar het “nonnendal” op het uitkijkpunt van Eiro do Serrado, en dit op 1094 m hoogte. Echt indrukwekkend dit uitzicht! Beneden zie je een uitgedroogde rivierbedding en de kronkelende wegen in het landschap.
Nadien rijden we naar het vissersdorp Camara de Lobos. De naam van dit dorpje is afgeleid van “Lobos Marinho” of letterlijk vertaald “zeewolven”. En inderdaad, toen het eiland werd ontdekt, leefde er in de baai van dit dorp een kolonie zeehonden. Camara de Lobos is een belangrijk en pittoresk vissersdorp gelegen 9 km ten westen van Funchal. Het is beroemd geworden door de schilderijen gemaakt door Sir Winston Churchill, die in de jaren 1950 enige tijd in het dorp verbleef. Camara de Lobos was de favoriete plaats van Churchill om te schilderen. Er is een monument ter ere van hem opgericht in het dorp. Op de bovenste hellingen rond het dorp worden bananen en wijndruiven geteeld. De omgevingsuitzichten illustreren de vulkanische oorsprong van het eiland. De dorpsbewoners leven er van de visvangst. Overdag sieren felgekleurde vissersboten de baai en ’s nachts wordt er uitgevaren om op espada te vissen. We zijn hier een bar binnengegaan en hebben kunnen zien hoe ze de lokale drank Poncha maken. Poncha wordt gemaakt met rietsuiker, rum, honing en vers citroensap. Om Poncha te bereiden is er een speciale houten stok nodig om de ingrediënten goed te mengen. Poncha is het meest typische en welbekende drankje van Madeira. Men zegt dat vroeger, als de dorpsbewoners op het land werkten in de bergen, waar de temperatuur veel lager ligt, ze een fles Poncha meenamen om zo warm te blijven. Poncha staat ook bekend als een goed medicijn bij griep en verkoudheid. Hier hebben we kunnen proeven van een glas Poncha. Geef mij toch maar een pintje, dat smaakt toch meer. Nadien heb ik in het dorp nog een wandeling gedaan. De dorpskern en straten waren geplaveid met kasseien. Boven de verschillende straten, tussen de huizen, zag je versieringen met vlaggen en andere voorwerpen. Regelmatig zie je hier een bende oudere mannen bijeen staan langs de straat. Als je gaat kijken zie je dat er enkele aan het kaarten zijn. Zelfs taxichauffeurs heb ik in Funchal zien kaarten tijdens het wachten op een klant, waarbij ze de kofferruimte van de taxi gebruiken om de kaarten te leggen.

Vervolgens rijden we naar de stad Funchal waar we in een Tapas bar verschillende lokale specialiteiten kunnen proeven, zoals de espada vis, kabeljauw, gefrituurde maïs, makreel, aardappelen met een glas rode of witte wijn. Deze Tapas bar bevond zich dicht bij de marktplaats “Marcado dos Lavradores”.

De volgende dag vertrekken we op excursie en zullen kennis maken met de westkant van Madeira. We noemen Madeira wel het bloemeneiland, maar soms dacht ik dat je het ook wel het tunneleiland zou kunnen noemen. Kronkelende wegen, de vele tunnels en steile hellingen maken deel uit van het wegennet. Er zijn vele tunnels aangelegd, om bochten, klimmen en omrijden te vermijden. De wegen op Madeira zijn bijzonder goed, zeer net en goed onderhouden. Madeira heeft met Europese steun werk gemaakt van een prima wegeninfrastructuur. Bijna geen gevaarlijke toestanden, buiten de soms smalle en steile en bochtige bergwegjes, en de korte opritten op de autostrade waar men slechts tussen 80 en 100 km/uur rijdt. Ook kan het voorkomen dat er vallende stenen op het wegdek liggen, die van de berghelling naar beneden zijn gevallen. Verkeersborden geven het gevaar hier voor aan. We zijn zelfs onderweg ook een tunnel ingereden waar je zag dat deze manueel is uitgegraven met een houweel, zoals het vroeger gebeurde.

Onderweg zien we ook veel bananenplantages. Je merkt op dat er stokken nodig zijn die de bananenboom op een berghelling ondersteunen. Het duurt ongeveer 11 maanden voordat een banaan volgroeid is en geoogst kan worden. De bananenstengel produceert slechts één keer een tros bananen. Voor de volgende trossen moet de moederstengel afgesneden worden nadat daar een nieuwe scheut gevormd is die op haar beurt de volgende bananentros zal vormen. Vanuit de ondergrondse stengel worden zijscheuten gevormd, deze worden afgenomen en opgekweekt tot nieuwe planten. Je ziet de blauwe zakken over de bananentrossen die de bananen moeten beschermen tegen insecten. Op de verschillende hoogtes hier op Madeira zullen er andere planten en boomsoorten groeien. Alles kan hier groeien, afhankelijk van de hoogte.

De meeste huizen die we zien, hebben een crème witte, oker geel of licht roze kleur, voorzien van luiken. De dakpannen zijn oranje en op de hoeken van het huis op het dak kan je oranje beelden van duiven zien. Op andere daken zie je kleine oranje beelden van kinderen op het dak. Vroeger werd dit gedaan om hun huizen te beschermen tegen boze geesten. Het geloof hierin is nu verminderd en nu dienen deze kleine beelden op de daken enkel als versiering. Boven de deurportiek zie je terug de azulejo’s. Het zijn keramieken tegels waarop verschillende soorten taferelen geschilderd zijn. Vaak gebeurt dit met blauwe verf. De tegels worden zowel op de binnenmuren als op de buitenmuren van huizen, kerken en andere gebouwen aangebracht. De Moren brachten de kunst van het beschilderen van gepolijste tegels mee vanuit het Perzische Rijk. De naam azulejos zou zijn afgeleid van het Arabisch “Az-zulayi” (kleine steen) of van het Portugese “azul” (blauw).

We komen aan in de stad Ribeira Brava. De beek die het stadje zijn naam gaf, is in de zomermaanden niet veel meer dan een stroompje, maar kan tijdens regenbuien in de winter al gauw uitgroeien tot een woeste rivier. Het is een kleine stad aan de zuidwestelijke kust van het eiland met steile bergwanden aan beide kanten, een opmerkelijke bezienswaardigheid. We passeren hier het Nationale Sportstadion van Madeira met uitstekende faciliteiten, die alle soorten sport en atletiek aantrekken. Aan zee, maar afgeschermd voor grote golven om veilig te zwemmen, is er een aangelegd zwart zandstrand en een promenade met cafés, snackbar en restaurants. Langs de promenade zijn de resten van een oud fort te zien. Het werd in de 17e eeuw gebouwd ter bescherming tegen zeerovers. Tijdens de wandeling door het stadje zie je enkele voorbeelden van de kenmerkende architectuur van Madeira: kleurrijke luiken, smeedijzeren balkonhekjes en mooi gedecoreerde gevels. Het geometrische stratenpatroon van Ribeira Brava is het resultaat van de grootschalige wederopbouw na de aardbeving van 1748, die bijna elk huis op Madeira ernstig beschadigde.

Ik breng daar een bezoek aan de plaatselijke kerk “Igreja de São Bento”, die algemeen beschouwd wordt als het best bewaarde en gepresenteerde regionale monument. Het ligt aan een plein met fraaie sierbestrating. Het bevat waardevolle schilderijen uit de 16de eeuw en is toegankelijk voor het publiek. Bezienswaardigheden in deze kerk zijn de preekstoel, het prachtige barokaltaar en enkele mooie azulejo’s.

Vervolgens rijden we verder naar de hoogvlakte Paul da Serra (op 1400 m) waar je prachtige vergezichten kan bewonderen. Je staat als het ware op de grens van het zuidelijke en het noordelijke gedeelte van Madeira.

Vervolgens rijden we naar Porto Moniz, dat een kleine en aangename plaats is op het noordwestelijkste punt van het eiland. De eerste blik op Porto Moniz is vanuit de lucht. Op het uitkijkpunt Miradouro da Santa heb je een spectaculair uitzicht op Porto Moniz. Je merkt bij het uitstappen uit de bus dat het hier kouder is dan in het zuiden.

Het dorp is omringd door kunstmatige rotspartijen, maar staat vooral bekend voor zijn natuurlijke vulkanische meren. Natuurlijke zwembaden, zeg maar, die bovendien een verzachtende werking op de spieren zouden hebben. De “Piscina Naturais”, een verzameling natuurlijke poelen tussen de rotsen, zijn vergroot en met elkaar verbonden. Porto Moniz heeft de veiligste haven aan de noordkust van het eiland en er is een heliport voor toeristen en voor noodgevallen.

Het historische Fort van João Batista werd gebouwd in 1730 als bescherming tegen piratenraids en is nu gerestaureerd en getransformeerd tot het Madeira Aquarium met meer dan 70 typische soorten. Het is niet groot, maar wel leuk om eens te zien.

Ik maak nog een wandeling in de stad naar de plaatselijke kerk en ook langs de promenade waar je een ruime keuze aan cafés, restaurants, souvenirwinkels kan vinden. Er stonden hier langs de weg kraampjes, waar je de espetada kon kopen en vervolgens zelf op de BBQ kon leggen. Deze vleesspies is één van de meest populaire gerechten op Madeira. Vaak gemaakt van bief maar ook wel van varkenshaas of kipfilet. Op Madeira gebruiken ze verse laurier want dat is daar volop verkrijgbaar. Vaak is de spies die ze daar gebruiken ook een stok van de laurierplant/boom. Ze serveren de spies hangend en meestal krijg je er bolo do caco, een soort plat knoflookbrood bij.

Vervolgens rijden we verder naar het meest pittoreske dorpje São Vicente. Madeira’s noordelijke kust biedt een prachtig landschap met steile kliffen, watervallen en terrassen met wijngaarden. De watervallen kletteren vanaf de hoger gelegen kliffen zo’n 30 m of meer naar beneden. Je zag dat er een oude kustweg was langs de spectaculaire noordkust, die volledig was afgesloten voor het verkeer. Deze avontuurlijke route langs de kliffen is bijna volledig onbruikbaar als gevolg van steenslag. Tegenwoordig rij je naar São Vicente via een nieuwe weg die gaat via vele tunnels. Bij de doortocht in Seixal kon je watervallen bewonderen. Je merkt dat hier in het noorden de zee ook heviger te keer gaat dan in het zuiden, waardoor er soms water op de rijweg langs de kustlijn terechtkomt.

São Vicente is een mooi plaatsje gelegen in een dal in het Noorden van Madeira. Hoewel het om een kustplaats gaat, blijf je er steeds de indruk hebben dat je je in een bergdorp bevindt. Bruisend is São Vicente zeker niet te noemen, maar wel heel mooi gelegen omgeven van mooie natuur.
De naam is afgeleid van de gelijknamige Sint Vicentius die hier zou verschenen zijn. Bij de monding van een rivier herinnert een in 1694 gebouwde kapel, aan deze gebeurtenis.

In het centrum van het dorp zijn enkele kleine, verkeersvrije straatjes die uitnodigen tot een rustige wandeling. Sommige huizen dateren uit de 18de eeuw net als het kerkje van São Vicente. De kerk lag aan een klein pleintje. Je kon een kijkje nemen binnen in de kerk met zijn prachtige plafondschilderingen. Achter de kerk bevond zich een kerkhof waarop ik ook gewandeld heb. Staat er op het graf een zwart kruis, dan betekend dat er een getrouwd iemand is begraven. Zie je een wit kruis op een graf, dan is dit de begraafplaats van een kind of van iemand die niet getrouwd is. Crematie wordt er wel in Funchal gedaan en hier betaal je 3000 Euro voor.

We rijden verder en passeren de plaats waar de beroemde grotten van São Vicente zich bevinden. Deze ondergrondse lavatunnels zijn jaren geleden ontdekt. De grotten zijn het resultaat van een vulkaanuitbarsting van duizenden jaren geleden. Je zag hier machines langs de weg die vulkanisch gesteente malen tot fijn poeder. Nadien rijden we terug naar de zuidkust van Madeira. De laatste stop houden we bij Cabo Girão, beroemd om zijn zeeklip. Hier heb je een recent gebouwd uitkijkpunt over de oceaan. Het is de op één na grootste klif ter wereld met een hoogte van 589 meter en de hoogste klif van Europa. Het is een populair uitzichtpunt met een spectaculair panoramisch uitzicht over de Atlantische Oceaan. Duizelingwekkend ook. De vloer bestaat uit open roosters en glas.

De Madeira wijn wordt op het eiland Madeira gemaakt. Het is het visitekaartje van het eiland! Oorspronkelijk werd de wijn van 4 soorten druiven gemaakt, variërend van zoet tot droog. Vandaag worden de meeste Madeira wijnen van 1 druif gemaakt, de Tinta negra, waarvan 4 smaaktypes worden afgeleid. De honingcake “bolo de mel” zou het oudste dessert van Madeira zijn. De cake werd populair op het moment dat het eiland de belangrijkste suikerproducent was. Traditioneel werd de lekkernij gemaakt met suiker, nu met honing.

De volgende dag vertrekken we naar de Oostkant van Madeira. Eerst rijden we naar de Pico do Arieiro, die de op twee na hoogste berg van Madeira is, met een hoogte van 1818 meter. Er loopt een weg tot bijna aan de top. Je kijkt reeds vanuit de bus met verbazing naar de indrukwekkende uitzichten en bijzondere kleuren van dit typisch vulkanisch landschap. De bus rijdt op de weg plots in de wolken, om daarna boven de wolken te rijden.

Op weg naar Pico do Arieiro zien we een unieke steengroeve (ziet er uit als een enorme iglo) die ook wel bekend staat als Poço da Neve. Deze iglo werd gebouwd door een Engels gezin dat het ooit gebruikte om ijs, sneeuw en hagel uit de bergen op te slaan. Op de top van de berg werd in 2011 een radarstation voor luchtdefensie gebouwd. Je kan hier dan ook deze reusachtige bol bewonderen. Het uitzicht rondom is adembenemend, de wolken drijven vaak over de schitterende bergachtige rotsformaties. Bijna onmogelijk om het goed te beschrijven. De kale rode lavavelden en sintels van Pico do Arieiro zien eruit alsof ze net uit een oven zijn gekomen. Een dun laagje gras probeert uit alle macht de klinkerachtige oppervlakte te bedekken en de geologische lagen tonen een bijzondere afwisseling van kleuren, zoals diep-oranje, kopergroen, chocoladebruin of roze. De Pico do Arieiro is één van de meest bezochte plaatsen op het eiland, mede door de uitstekende toegankelijkheid, het adembenemende uitzicht en de bekende natuurpaden naar Pico das Torres (1851 m) en Pico Ruivo (1861 m), respectievelijk de tweede en de hoogste piek van het eiland. In het westen bevindt zich de diepe kloof die afdaalt naar Curral das Freiras. Het dorp zelf is niet te zien, al zijn de glooiende terrassen in de verte net zichtbaar. Hier vertrekt een wandelpad die een verbinding vormt tussen de drie bergen. Dit is enkel een wandeling voor ervaren wandelaars. De meesten die hier vertrokken hadden een wandelstok bij de hand.
Op de top kon ik hier ook het slangenkruid of “Echium candicans” bewonderen, de trots van Madeira. De plant ziet eruit als verschillende maïskolven met lila tot hemelsblauwe bloemen erop, die aan het einde van de grijs bebladerde scheuten verschijnen. Het is een meerjarige plant, die endemisch is voor het eiland Madeira. De plant kan tot 2,5 meter hoog worden en is de grootste Echium-soort op Madeira. Hij komt vooral voor in het Laurisilva, het oorspronkelijke laurierbos op Madeira. De bloemen van alle struikvormige Echium-soorten zijn lila tot hemelsblauw. Ook witte of wit gestreepte bloemen komen voor. Op verschillende plaatsen merk je dat hij uitgebloeid is.
Je merk dat Madeira een rustig en relaxed eiland is. De meeste bewoners van Madeira hebben geen geld, maar zijn wel gelukkig. Ze verdienen gemiddeld 500 à 600 Euro per maand, wat niet veel is. Hier zijn ze enkel bekommerd over eten en drinken en niet over andere zaken.
Madeira is autonoom en heeft een eigen president en een eigen regering. Voetbal is de belangrijkste sport op Madeira. Op gebied van voetbal zijn ze verbonden met Portugal en staan ze achter het Portugese nationale voetbalteam, dat deze zomer Europees kampioen is geworden. Als ze op Madeira geld nodig hebben, dan is men meer verbonden met Europa. Ja, de tunnels hier zijn er gekomen met het geld van Europa.
Vervolgens rijden we met de bus naar Ribeiro Frio. Het betekend “koude rivier” en het is aan deze rivier dat het Staatsbosbeheer een forellenkwekerij heeft aangelegd. We zijn eerst een kijkje gaan nemen naar de verschillende forelvijvers. De visbassins worden gevuld met helder water uit de beek. Een ingenieus sluizensysteem op de helling leidt de vissen tijdens hun groei van bassin naar bassin, tot ze uiteindelijk in grote ronde bassins terechtkomen. Het wemelt in de rechthoekige bassins van kleine forelvisjes. Het is leuk om te zien hoe de vissen, die wel 40 cm lang kunnen worden, rondzwemmen in de bassins, die via smalle kanaaltjes met elkaar zijn verbonden. Met zijn bloembedden en buxushagen lijkt het geheel in de verste verte niet op een industriële forellenkwekerij.
Nadien doen we een kleine wandeling langs de levada naar Balcões, wat balkon betekend. Dit beroemde uitkijkpunt is een 870 meter hoog punt, waarbij we als het ware letterlijk vanop een balkon neerkijken op de diepe dalen en zelfs tot aan de zee. Het begin van de wandeling ligt tegenover de forellenkwekerij. De route staat met een bord aangegeven en de wandeling duurt ongeveer 30 minuten. Langs de wandelpaden hier kom je verschillende soorten laurierbomen tegen. Onderweg naar Balcões wordt je afgeleid door de planten, varens, bloemen en mossen op de route. Het pad is over het algemeen breed en vlak. Onderweg zagen we een huis waarvoor een oud vrouwtje zat te breien. Je kon al haar gebreide mutsen kopen. Eveneens verkocht ze lokale producten om van te eten. Als we op het balkon staan dat hebben we een waanzinnig uitzicht over het eiland. Is dit de hemel, vanwaar we een blik kunnen werpen op de aarde? We zien de groene heuveltoppen en vanaf hier in de verte zien we een elektriciteitscentrale. Het water afkomstig van de bergen wordt opgevangen in waterreservoirs en gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. De vogels vliegen hier ook boven onze hoofden. De vogelspotters komen hier zeker aan hun trekken. De vinken voelen zich hier thuis en worden altijd waargenomen. Daarnaast is dit hier één van de betere plaatsen voor het waarnemen van zeldzame vogels zoals de trocazduif en de kleinste vogel van Madeira, het vuurgoudhaantje.
Na de wandeling en het stillen van onze dorst met een lokaal biertje, trekken we verder naar Santana. Dit dorp ligt op een 412 m hoog kustplateau en is vooral bekend omwille van de typische huisjes. Ze zijn driehoekig en hebben een dik strodak dat aan de zijkanten tot aan de grond reikt. De gevel is wit, met rode deuren en luiken. De ramen zijn omzoomd door een blauw kader. Oorspronkelijk stammen ze uit de 16de eeuw. Vroeger werden deze huisjes bewoond door boeren, vandaag is het een toeristische attractie. Met de bus passeren we het enige typische huis dat nog bewoond is. De bewoner van dit huis is een oude man, die steeds buiten zit op zijn rieten stoel. Bij het passeren van onze bus wuifde hij naar ons en gaf met zijn handen aan dat we welkom waren om een kijkje te nemen in zijn huis. Deze man zou zeer trots op zijn huis. Daarna rijden we naar het dorpsplein van Santana waar we een kijkje hebben kunnen nemen in de typische huisjes. Nu doen ze dienst als souvenirshops voor toeristen. In “Casa das Flores” kan je allerlei verschillende bloemen kopen. Voor de huisjes ligt er een aangelegde bloementuin, dat rondom voorzien is van een houten omheining, dat wel bij het geheel past. Er lopen hier ook vrouwen in typisch traditionele klederen rond, die verschillende souvenirs trachten te verkopen aan de toeristen. Op het dorpsplein staat er ook een podium en verschillende eet en drinkkramen. De straten zijn versierd met vlaggen. Eén van de grootste traditionele folklorefestivals wordt hier jaarlijks gehouden in juli en er worden vele folkloregroepen uitgenodigd om deel te nemen, niet alleen van Madeira maar ook uit andere streken of landen.

Nadien rijden we naar een landhuis Quinta do Furão. Het doet nu dienst als hotel en ligt aan de wijngaarden. Hier ervaar je een sfeer van rust. Het ligt bovenop een klif, met een sensationeel en verrukkelijk uitzicht op de oceaan en de kust. Je ziet zelfs een waterval die in de zee stroomt. Ten noorden van Madeira zal je geen pleziervaarten zien, omdat de zee hier heviger en woester te keer gaat. Alle pleziervaarten blijven ten zuiden van Madeira, waar de zee kalmer is.

We zijn met de groep gaan eten in een restaurant waar we een uitzicht hadden op de kustlijn. Hier hebben we de espada vis met zoete aardappelen gegeten. Ook het dessert dat we geserveerd kregen was lekker. Het eten over het algemeen in Madeira is lekker. De keuken blinkt uit in eenvoud: geen opsmuk, maar pure smaken! Op je bord ligt gegrilde vis of een sappig stukje vlees, veelal vergezeld van een flinke portie rijst en verse kleurige groentjes. Ook éénpansgerechten en stoofpotjes zijn hier populair en een streling voor de tong. En uiteraard daar hoort een passend wijntje bij.

We zetten onze tocht verder in het noorden van Madeira en komen aan in Porto da Cruz, een charmant dorp gelegen aan de noordoostelijke kust van het eiland. Porto da Cruz kan je vertalen naar “Haven van de Kruizen”. Het is genoemd naar het kruis dat aan de kust werd geplaatst om de haven aan te geven voor de Portugese ontdekkingsreizigers. Een van de vele landbouwproducten hier was suikerriet en tot vandaag is de verwerkende fabriek nog steeds volop operationeel. Men produceert er rum en honing-melisse sinds 1927. Naast suikerriet produceert men hier ook een droge rode wijn, ook bekend als ‘vinho seco’. Deze is zeer populair en ieder jaar wordt er in dit dorp een druivenfestival gehouden. Tijdens de kolonisatie in 1425 werd suikerriet geïntroduceerd op Madeira. Het eiland werd een belangrijke producent en leverancier van wat historisch bekendstond als het ‘witte goud’. Dit land was erg moeilijk te bewerken en er werden slaven aangevoerd uit Afrika om te werken op de suikerrietboerderijen en molens. In die tijd werd suiker als een luxeproduct beschouwd en naarmate de plantages groter werden werd deze industrie van groot belang voor de plaatselijke economie.

We brengen hier een bezoek aan deze rum fabriek. Rum is een sterke drank die wordt bereid uit de bijproducten van suikerriet of soms uit vers suikerriet sap of suikerrietsiroop. Door fermentatie ontstaat alcohol, en door destillatie verkrijgt men dan een drank met een hoger alcoholgehalte, tussen de 65 en de 95 volumeprocent. Meestal wordt de rum rond de 40 volumeprocent alcohol gebotteld. Je kan hier de destillatieketels en de machines zien om de ruwe onderdelen van honing (rietsiroop), melisse en rum te verwerken. Momenteel staan de machines stil en is er geen productie. Nadien kunnen we in het rum huis een Poncha gaan proeven, dat gemaakt is uit oa rum. Je kan hier de rum, Madeira wijn en andere lekkernijen kopen. Volgens de bewoners van Madeira moet je Poncha drinken als je ziek bent om te genezen. Dit is natuurlijk niet waar. Als je er veel van drinkt weet je niet meer dat je ziek bent. Dus hebben ze toch een beetje gelijk.

Onderweg kunnen we suikerrietplantages zien. Opmerkelijk was ook dat er een ananasplant langs de rijweg groeide. We rijden nu door een tunnel van 3 km lang en dit is de langste tunnel in Madeira. Aan het einde van de tunnel is er altijd licht. We passeren met de bus Machico. Dit was de plaats waar Kapitein Zarco en zijn bemanning in 1420 voor het eerst de Portugese vlag op het eiland plantten en het was van 1440 tot 1496 de hoofdstad van het oostelijke deel van het eiland. Machico was vroeger de hoofdstad van Madeira. Tegenwoordig is het een bedrijvige stad met een mooi historisch centrum en een kunstmatig aangelegd, goudgeel zandstrand, dat we vanuit de bus konden zien.

Nabij de luchthaven op een berm kan je verschillende zwanennekbloemen zien. De lange bloem, die bestaat uit duizenden kleine bloemetjes, groeit uit een dikke knop, midden in de yuccaplant. Doordat hij blijft groeien en bloeien wordt hij topzwaar en buigt dus naar beneden en wordt dan een zwanennekbloem. We rijden nu onder de landingsbaan van de luchthaven. Je kan de indrukwekkende palen zien waarop de landingsbaan staat. Onder de landingsbaan zien we een scheepswerf. Er zouden onder de landingsbaan ook al concerten gehouden zijn.

Tijdens het avondeten in het hotel konden we genieten van het optreden van 2 gitaristen en een fadozangeres. De fadomuziek met zijn passionele klanken is ontstaan rond 1829 in de arme Portugese wijken. Fado is afgeleid van het Latijnse fatum, betekent zoveel als lot, of beter gezegd het noodlot, vertaald in de fadomuziek. De fado is het 150 jaar oude nationale levenslied dat tot op vandaag nog bijzonder populair is. De fado geeft uiting aan gevoelens van verdriet, heimwee en weemoed, maar het kan evengoed ook speels en vrolijk klinken.

De volgende dag ga ik naar Funchal en ga op eigen houtje naar Monte. Hiervoor ga ik naar de Telefrico, een moderne kabelbaan die je van Funchal naar het mooie bergdorpje Monte brengt. Tijdens deze tocht heb je een mooi overzicht op Funchal en de dichte bebouwing op de berg. Ik zag vanuit de kabellift zakken cement verspreid op het wegdek liggen. Een vrachtwagenchauffeur had zijn lading verloren na het nemen van een scherpe haarspeldbocht. Eerst ga ik een bezoek brengen aan de fantastische Monte Palace Tropical Garden. Deze begon als de Quinta do Prazer (huis van plezier), een huis dat eind 18e eeuw in de heuvels werd gebouwd door de Engelse consul Charles Murray. Nadat de quinta dienstdeed als hotel en kantoren van de overheid, werd het landgoed in 1987 gekocht door de ondernemer José Berardo, op Madeira beter bekend als Joe Gold, omdat hij een fortuin vergaarde door in Zuid-Afrika goud te winnen uit verlaten mijnen. Berardo besteedde een deel van zijn fortuin aan de restauratie van de uitgestrekte terrasvormige tuinen, plantte er een mengeling van inheemse en exotische tropische bomen, groef er meren en creëerde fonteinen, watervallen, grotten en Oosterse paviljoens. Het resultaat is een prachtige wildernis vol verrassingen. Langs een looppad kan je panelen zien die gedecoreerd zijn met antieke tegels. Deze geven informatie over belangrijke figuren in de geschiedenis van Madeira. Je kan hier ook een Afrikaans museum bezoeken met allerlei maskers en sculpturen. Een ander museum dat mijn aandacht trok was het mineralogisch museum met een prachtige collectie van mineralen, kristallen, fossielen en edelstenen. José Berardo had in passie in het verzamelen van mineralen. Hij stelt hier zijn collectie mineralen tentoon, die hij verzamelde over een periode van 15 jaar. Deze stenen zijn afkomstig uit verschillende continenten. Het is een lust voor het oog om de verschillende kleuren en geometrische vormen te zien. Echt een aanrader dit museum.

Toen ik in de tuin wandelde, hoorde ik het geluid van mensen die aan het genieten waren van de toboganrit naar beneden. Je had een goed zicht vanuit deze tuin hoe de bestuurders van de rieten slee (of toboggan) met een grote vaardigheid zich door de bochten manoeuvreren. Na ons bezoek aan de tuin wandelen we naar de kerk in Monte. Onderweg kom ik nog een accordeon muzikant tegen en een verkoper van aardbeien. Hij gebruikte de koffer van zijn wagen om zijn potjes met aardbeien uit te stallen en te versieren.

De kerk Nossa Senhora do Monte is de meest belangrijke kerk van het eiland. De kerk beschikt over een klein Mariabeeld op het altaar dat ieder jaar het middelpunt vormt van de Maria-Hemelvaart viering op 15 augustus. Elk jaar komen pelgrims van het eiland hier om te bidden voor het kleine beeldje op het hoogaltaar. Volgens de legende verscheen de Maagd Maria in de 15de eeuw hier aan een herdersmeisje. Anderen komen hier hun eer betuigen aan de tombe van keizer Karel I, de laatste keizer van Oostenrijk, die in 1922 als banneling stierf op Madeira. Zijn eenvoudige doodskist ligt in de kapel links van het schip, gedrapeerd met Habsburgse vlag en geflankeerd door brandende kaarsen. Je kan buiten de kerk een standbeeld van hem zien. Ik tel 53 treden op de trap naar het voorplein van de kerk toe. Ik ben in de kerk met de trappen naar boven geweest waar je een mooi zicht had over Funchal.

Tegenwoordig komen ook de inwoners van Funchal steeds vaker naar Monte om hier te genieten van de relatieve rust en de koelte. Vooral het schaduwrijke marktplein is hierbij zeer populair. Ik wandel naar het hoofdplein van Monte, dat beschaduwd is door platanen en omringd door cafés en winkeltjes met ambachtelijke producten. Hier is er ook toegang tot een andere tuin die je gratis kan bezoeken. Ik zag hier de bussen toekomen met de mannen die de rieten slee besturen naar beneden. Ik sprak met zo een man en hij vertelde mij dat hij de toboggan rit elke dag 5 à 6 maal doet. Je moest volgens hem wel een goede conditie hebben.

Onderaan de trappen van het kerkje van Monte, begint de afdaling met de toboggan. Dit zijn rieten manden die op een soort skilatten of houten glijders bestuurd worden door twee Madeirese mannen met typische witte broek, hemd en rieten hoofddeksel. De rit met een toboggan is een zeer populaire attractie onder toeristen en mag tijdens een bezoek aan het eiland dan eigenlijk ook niet ontbreken. Deze manier van reizen bestaat al sinds 1850 en is daardoor niet alleen heel erg leuk, maar ook nog eens een echt stukje geschiedenis van het eiland. Op oude foto’s zie je dat het wegdek vroeger uit kasseien was. Tegen de muur en onder een afdak langs de straat staan de verschillende rieten manden reeds klaar. De bestuurders van de rieten manden staan in de rij en zetten hun rieten hoofddeksel op om vervolgens nieuwe toeristen naar beneden te vervoeren. Ernest Hemingway omschreef de 2 km lange afdaling over de steile straten van Livramento als de meest enerverende ervaring uit zijn leven. Hoog tijd om het ook eens te ervaren. Deze belevenis is niet goedkoop voor een ritje van 10 minuten. De hoogste snelheid is ongeveer 10 km/u. Ze trekken de rieten slee vooruit met een touw. Wanneer de slee op snelheid is, dan besturen ze de slee achteraan met 2 mensen en gebruiken hun voeten om de draairichting van de mand te veranderen. Zij steppen als het ware de slee naar beneden en sturen deze ook bij langs geparkeerde auto's.
Deze mannen dragen speciale schoenen met heel dikke zolen die na een maand werken versleten zijn. Het wegdek zag er op sommige plaatsen glad en glanzend uit, door de wrijving van deze rieten manden met het wegdek. Op een gegeven moment is het wegdek minder steil en moeten de 2 mannen de slee vooruit trekken. Zit er veel gewicht in de mand, dan is het stevig trekken voor deze mannen. Vandaar ook dat ze een goede conditie moeten hebben. Op een kruispunt stond er iemand met een fluohesje aan om het verkeer tegen te houden en dit uiteraard voor onze veiligheid en hierdoor voorrang te krijgen. Ja, zo een rieten mandje in volle afdaling kan je niet plots doen stoppen. Langs deze éénrichtingsweg naar Livramento rijden er ook nog andere wagens of taxi’s. Ik had eigenlijk de snelheid harder verwacht, maar ik heb ervan genoten. Eigenlijk zat ik op mijn gemak in het rieten mandje. Je hebt zeker tijdens de afdaling niet de kriebels in de buik, zoals een wildwaterbaan in een pretpark. Beneden aangekomen kon je een foto kopen, die ze hadden genomen tijdens je avontuur. Je zag dan dat ze de rieten manden op de camion aan het stapelen waren en de bestuurders gingen naar de bus om alles en iedereen terug naar boven te brengen. Nadien ben ik te voet verder naar beneden gewandeld naar het centrum van Funchal.

’s Avond zijn we naar een restaurant gereden waar we kunnen proeven van de Espetada. Espetada is als het ware een reuzenbrochette. Rundvlees wordt met look en zout bereid boven een houtvuur en op een spies gezet. Je kan vanuit het restaurant in de open keuken kijken en zien hoe ze de Espetada klaarmaken. De spies van een traditionele espetada bestaat uit een laurierstok. (In het laurissilva vind je deze uiteraard in overvloed). Vaak wordt de spies opgehangen aan een staander die op tafel wordt gemonteerd. De drup van het vlees wordt opgevangen in een schaaltje of bord. De meesten kregen een metalen spies, sommigen een laurierspies. Het gerecht werd geserveerd met frietjes en een groentesalade. Daarbij kregen we ook een plat knoflookbrood. Als we aan het dessert begonnen, kwam er een folkloristische groep binnen in traditionele kledij. Ze begonnen met het folkloristisch dansoptreden dat voor de juiste sfeer zorgde. Een viertal mannen en een viertal vrouwen begonnen te dansen in het rond. De andere aanwezigen van de groep speelden op allerlei instrumenten. Leuk om deze folkloristische dansen te zien. Dit hoort gewoon bij Madeira.

De volgende dag gaan we terug een wandeling doen en deze start 5 km ten zuiden van Santana. De wandelroute loopt langs de levada do Caldeirão Verde en gaat van het onbewoonde boswachtershuis Queimadas en eindigt bij de Caldeirão Verde. Het is wandelen in het groene hart van het eiland. We krijgen van onze wandelgids een zaklamp, want we zullen tijdens deze wandeling door 3 tunnels moeten gaan. We lopen langs het boswachtershuis en steken een stroom over via een bouwvallige brug. Langs het pad staan laurierbomen, eiken en cipressen. We krijgen voldoende uitleg van de wandelgids over de verschillende bloemen en planten die we tegenkomen. In het begin van de wandeling is het pad breed en naarmate je verder wandelt wordt het pad smaller. Doe deze wandeling met stevige wandelschoenen en niet met strandslippers. Jawel, er was iemand die de wandeling begon met strandslippers. Opletten op sommige plaatsen kan het pad glibberig zijn als het nat is. In het begin is het enkel opletten voor de boomwortels op het wandelpad. Tijdens de wandeling moeten we een stukje afwijken van de koers van de levada, door rechts het rotsachtige pad de heuvel af en weer op te nemen. Even later moet je een stroompje oversteken en zien we dat er een kleine waterval tussen de varens en levermos klatert. Je hebt op een gegeven moment een fantastisch uitzicht over een gapende kloof op de Pico Alto (846 m). Op een welbepaalde plaats moesten we ons bukken voor een omvergevallen boom over het wandelpad. We hebben nog 3 tunnels en zeer smalle paden voor de boeg. Gelukkig worden we beschermd door een omheining en de weelderig groeiende bomen. Doe je zaklamp maar aan. We lopen eerst door een korte tunnel en daarna door een langere. Deze langere tunnel neemt zo’n 5 minuten in beslag. Kijk uit voor de diepe plassen bij het einde van de tunnel en op sommige plaatsen kan je ook best bukken. Bijna direct hierna is er een derde tunnel die ook 5 minuten duurt. Hier zitten er bochten in, zodat je het einde pas ziet als je er bijna bent. Ook de levada stroomt in deze tunnels. Eenmaal terug in het zonlicht, volgen we het smalle pad verder dat in de klif is uitgehakt, met rechts een behoorlijke diepte. Hier heb je best geen hoogtevrees, want dan is de wandeling een hel. Iemand liep heel traag en constant met de rechterhand tegen haar rechteroog aan om toch niet in de diepte aan de rechterkant te moeten kijken. Als je al je doodsangsten doorstaat, dan zal je beloond worden bij het bereiken van Caldeirão Verde. Om de groene ketel binnen te gaan, moet je een spleet in de rotsen passeren, en opeens openbaart zich de waterval in het hart van het amfitheater in al zijn pracht. Deze hoge waterval stort zich in een poel die de bron vormt van de levada. Echt indrukwekkend dit plaatje! De poel had een blauw groene kleur, waar sommigen in zwemmen. Hier hielden we onze picknick en dit voor een half uur. Daarna keren we langs dezelfde weg terug naar het boswachtershuis Queimadas. Tijdens je wandeling terug kom je op de smalle paden andere wandelaars tegen, die nog op weg zijn naar de waterval. Voorzichtig elkaar kruisen is de boodschap.

Na de wandeltocht rijden we naar Santana en houden een korte stop op het dorsplein van Santana. Terug kunnen we genieten van de typische huisjes hier. ’s Avonds ga ik met een taxi naar een ander hotel, dat op 1,5 km ten westen van Funchal ligt. Hier zitten de meeste toeristen en is het ook drukker dan in het vorige hotel. In deze omgeving zijn er verschillende winkels en eetgelegenheden. Eigenlijk kom ik nu aan in het paradijs. Zwemmen tussen de palmbomen, heerlijke overvloedige buffetten, Madeira saus om van te smullen, mooie avondshows, een prachtig zeezicht, een tropische tuin, goede service en een vriendelijke ontvangst. Wat moet je nog meer hebben als je op vakantie bent in Madeira. Tijdens de eerste avond in het hotel heb ik terug kunnen genieten van een traditioneel folkloristisch dansoptreden.

Tweede reisweek in Madeira


De volgende dag ga ik met een jeep op jeepsafari en zullen we de gladgestreken paden verlaten. Eerst gaan we naar twee verschillende uitkijkpunten waar we een overzicht hebben op Funchal en omgeving. De eerste stop was Pico dos Barcelos, de tweede was meer te oosten van Funchal. Vooral om de tweede bestemming te bereiken moesten de jeeps over zeer steile straten rijden. Geen paniek bij het vertrekken uit stilstand op zo een steile helling. We bolden met de jeep een klein beetje achteruit bij het vertrek op de steile helling. Nadien rijden we naar Eiro do Serrado om naar het “nonnendal” te gaan kijken. Helaas hebben we onze bestemming niet bereikt, omdat er gevallen stenen op het wegdek, de weg blokkeren. Er staan hier ook verkeersborden van vallende stenen. We rijden nu naar Pico do Arieiro. Ik was hier met een vorige excursie reeds geweest, maar toch is het landschap totaal verschillend, door de vele wolkenformaties die tussen de bergtoppen zit. Ditmaal waren er meer wolkenformaties te zien. Het uitzicht is adembenemend mooi.

Na een korte stop in een bar, rijden we naar een nieuw uitkijkpunt. Ditmaal kunnen we de luchthaven zien liggen. Tijdens de rit kunnen we ook een motorcross circuit zien liggen. In de bossen zie je ook plaatsen waar men een barbecue kan houden met de familie. Men mag in dit bosrijke gebied nergens anders een BBQ houden dan op deze plek, om te voorkomen dat er een brand zou ontstaan. Nadien doen we een stop aan een waterval, langs de weg. We genieten weer van het panoramische mooie bergachtige landschap. Hier zien we de gele trompetbloemen langs de rijweg. Deze ben ik regelmatig tegengekomen op Madeira. De trompetbloem is een bladverliezende klimplant die uitbundig bloeit met trompetvormige bloemen. De klimplant staat graag op een warme plek in de volle zon.

We hadden om de verschillende bestemmingen te bereiken reeds gereden via landwegen in de bossen. Op het volgende stuk in een bosrijk gebied rijden we met de jeep over een landweg dat vol met putten zit en het traject is enorm hobbelig. We krijgen nu een goede massage tijdens deze rit. Het is ook een beetje stofbijten, want er waait nu veel stof op. Ook kan je hier motorcrossers en quads zien die hier een ideale ondergrond hebben om over te rijden.

Na deze rit stoppen we aan een domein waar we zullen eten. We zien hier verschillende vijvers die met elkaar verbonden zijn door cascadewatervallen. Deze cascadewatervallen zijn nodig om het water van zuurstof te voorzien. In deze vijvers zitten er forellen. Hoe lager de vijver ligt, hoe groter de vissen zullen zijn. Rondom de vijvers staan er vishutjes. De vishutjes zijn aangepast aan de kleuren van de natuur en hebben groene daken. We kregen allemaal een vislijn en mochten in één van de vijvers een forel vangen, die ze zullen klaarmaken en daarna zullen we de forel opeten. Ik zat te vissen in een lager gelegen vijver, en ik was de vislijn met visaas aan het bewegen van links naar recht, op en neer. Ik zag de forellen zwemmen langs mijn vislijn. Echt opwindend was dit niet. Totdat de forel beet. Het was alsof er een gevecht ontstond tussen mij en de forel. Ja, hij vecht voor zijn leven. Ik heb op de begeleider moeten roepen om mij te helpen de vis van de haak te doen. Men had een klop op de slapen van de vis gegeven. Vervolgens mocht ik mijn vangst vastnemen met handdoek en dan nemen ze een foto van mij en mijn vangst. Maar de forel was toch nog hevig aan het spartelen en trachtte zich te bevrijden. Zijn hart klopt nog en wil blijven leven. Dat was wel schrikken van zijn overlevingsdrang. De adrenaline stroomde door mij. Men heeft de vis nog een klop gegeven, zodat hij nu dood was. Het is de overlevingsdrang die maakt dat gehaakte vissen zo strijden, juist zoals ze zouden strijden wanneer ze belaagd worden door bv roofvissen. Ik had een tamelijk grote vis gevangen, zodat ik meer te eten had dan mijn medereizigers.

Nadien komen we in contact met de eigenaar van dit domein. Hij heeft ons een rondleiding op zijn domein. Tijdens deze rondleiding kregen we uitleg over het ecosysteem, dat een deel is van ons natuurlijk milieu. Levende onderdelen (dieren en planten) en niet-levende onderdelen (lucht, water en bodem) zorgen ervoor dat stromen en kringlopen in gang worden gehouden. Hierdoor ontstaat een zeker evenwicht. Op dit domein doen ze het volledige jaar geen onderhoud. Ze laten dus alles groeien zoals in de natuur. De natuur zorgt ervoor zoals bij de mens dat de volgende generaties het goed hebben. Hier leren ze kinderen spelen in de natuur, kunnen ze kruiden ontdekken en aan verschillende bladeren in het bos ruiken. In één van de vijvers gaat hij de forellen voederen door korrels in de vijver te gooien. Nu zien we een prachtig spektakel van de vissen aan de oppervlakte van het water. Als er één begint te eten, dan komen ze allemaal van de korrels eten. In deze vijver zaten de dikste forellen, waarvan de grootste wel 4 kg woog. Voor de vissen is de kwaliteit van het water belangrijk, de warmte en de zuurstof in het water. Je merkt ook forellen met een lichte en een donkere huidskleur op.

Nadien kunnen we toekijken hoe ze onze gevangen vissen bereiden. Ze kuisen de vis door hem onder een kraan lopend water te houden. Ze snijden de vis aan de buikzijde open van de aarsopening tot aan de kop. Nadien halen ze met hun vingers de ingewanden van staart naar kop eruit. Daarna snijden ze 2 maal in de vis, langs beide kanten. Vervolgens marineren ze de vis. De vis wordt dan in een kom met gekruide vloeistof gelegd om beter te smaken. Ze leggen daarna 3 vissen tussen een rooster, om ze op de barbecue te leggen. Na de bereiding kunnen we onze zelf gevangen vis opeten met daarbij een lekker glaasje rode wijn.

Na het eten vertrekken we weer met de jeeps. Voor onze laatste stop tijdens de jeepsafari rijden we naar Ponta de São Lourenço via de stad Caniçal. Deze stad was vroeger het centrum van de walvisvangst. Nu leggen de containerschepen aan bij Caniçal. De stad is nu vooral een drukke commerciële haven. Ponta de São Lourenço, het oostelijke deel van Madeira is een natuurreservaat met een prachtig panoramisch uitzicht op de Atlantische Oceaan en spectaculaire vulkanische rotsformaties. Een compleet uniek landschap vergeleken met de rest van het eiland. Vele ongewone plantensoorten komen hier voor. Hier kan je genieten van de ruige wildernis en je kan de wind van de zee in je haren voelen. Je ziet een prachtig landschap van hoge kliffen en diepe insnijdingen in de kust. Het vulkanische tufsteen licht op in de mooiste kleuren. De golven die hier tegen de indrukwekkende rotspartijen slaan, brengen u in een mijmerstemming. In de verte kan je ook het eiland Porto Santo zien liggen. Vervolgens rijden we met de jeep terug naar het hotel.

De volgende dag worden we opgepikt aan het hotel en rijden we naar de haven van Funchal. We vertrekken met de boot en zullen een stuk varen langs de zuidkust van het eiland. Hier op de boot kunnen we relaxen en chillen. Eerst varen we naar het oosten van Funchal en na een tijdje varen zien we reeds vele dolfijnen in het heldere water zwemmen. Je merkt op dat verschillende dolfijnen meezwemmen in de richting van de boot. Het was echt genieten om de vele dolfijnen en hun bewegingen te zien.

Net als andere walvissen staan dolfijnen bekend als zeer intelligente en sociale dieren. Ze hebben relatief grote hersenen, waarvoor overigens ook andere verklaringen bestaan dan hoge intelligentie: dolfijnen kennen geen remslaap en dieren zonder remslaap hebben vaak relatief grote hersenen. Mede door hun intelligentie zijn dolfijnen sociale dieren, die leven in groepen tot tientallen individuele dieren. Op plekken waar een grote hoeveelheid voedsel aanwezig is, kunnen groepen tijdelijk mixen, om een supergroep te vormen; zulke groepen kunnen soms wel bestaan uit meer dan 1000 dolfijnen. Men vermoedt dat een combinatie van nieuwsgierigheid en het speelse karakter van de dolfijn ervoor zorgt dat ze veelvuldig contact hebben met andere diersoorten waaronder de mens. Veelvuldig is waargenomen dat dolfijnen met boten mee zwemmen. Hun neiging naar gezelschap komt ook goed tot uiting in de grote groepen waarin dit dier zich vaak manifesteert. Individuele dieren communiceren door een variëteit aan geluiden te maken, door te klikken, fluitachtige geluiden te maken, of op andere manieren. Dolfijnen stammen af van zoogdieren die miljoenen jaren geleden op het land leefden. Omdat dolfijnen zoogdieren zijn, halen ze adem met longen in plaats van met kieuwen. Een dolfijn leegt en vult zijn longen met lucht in minder dan 1/5 van een seconde. Boven op hun hoofd hebben dolfijnen een spuitgat waardoor ze ademen. Dit spuitgat is ontstaan uit de neus van die vroegere landdieren en vergelijkbaar met de neus van mensen. Bij het uitademen verlaat de lucht het spuitgat met een snelheid van 100 mijl per uur. Als een dolfijn water in zijn spuitgat krijgt, kan hij verdrinken. Daarom sluiten sterke spieren het spuitgat, als de dolfijn onder water duikt. Dit gebeurt in een reflex. Dolfijnen slapen niet volledig. Ze moeten immers geregeld naar het wateroppervlak komen om adem te halen. Ze rusten uit door hun twee hersenhelften om de beurt te laten slapen.

Het schip begint nu te varen in de andere richting, naar het westen toe. Een beetje later kunnen we ook een onderwater schildpad zien. Met de boot zullen we stoppen aan een baai waar we kunnen zwemmen. Het water voelt in het begin koud aan als je erin springt. Wie weet komen er nu haaien af. Geen paniek, ik draag toch geen rode zwembroek. Ik merk op dat ik hier gemakkelijk kan drijven op het water. Na deze zwembeurt staat het eten klaar. Op deze boottocht worden we goed verwend met eten en drinken. Na het eten varen we verder tot Ponta do Sol. Dit betekend het Zonnepunt. Het is een vredig en mooi dorp aan zee en de zonnigste plaats op het eiland, waar u kunt genieten van een uitstekend keienstrand en mooie zonsondergangen. Het “Zonnepunt” (Ponta do Sol) werd al rond 1450 gesticht, kreeg in 1501 stadsrechten en was lange tijd het centrum van de suikerrietteelt. Tegenwoordig zie je hier in plaats van suikerriet bananenplantages en in het stadje bevindt zich één van de grootste verpakkingsbedrijven voor bananen, die vanaf hier per vrachtwagen naar Funchal worden gebracht en vervolgens geëxporteerd. We zien hier ook een restaurant op een rots liggen. Aan de andere kant van het strand zien we een waterval die in de zee loopt.

Nadien varen we terug naar de haven van Funchal. We zien vanop zee nu het uitkijkpunt Cabo Girão. Nadien varen we nog langs het vissersdorp Camara de Lobos. Je ziet de verschillende vissersbootjes dobberen in het water. Langs de kustlijn zien we verschillende vakantiehuisjes liggen, maar ze liggen tussen een hoge klif en de zee. Er lopen hier geen wegen naartoe. Je kan zien dat de vakantiegangers hier enkel kunnen geraken op 2 manieren: nl met een kabellift of met een gewone lift die je ziet lopen langs de hoge klif. Het zijn hier echt steile rots vlaktes naar beneden. We komen terug aan in de haven van Funchal en meren aan nabij het CR7 museum van Cristiano Ronaldo. Ik heb genoten van deze leuke ontspannende dag op het water.

De volgende dag gaan we in de voormiddag naar de streek Serra de Agua om er een levada wandeling te doen. Serra de Agua, soms ook Serra d'Agua geschreven, is het enige dorpje langs de weg tussen Ribeira Brava in het Zuiden van Madeira en São Vicente in het Noorden. Je bent midden in het eeuwig groene woud. Het groen, de bergen en valleien geven aanleiding tot mooie natuurfoto's. De levada is 65 km, waarlangs we 6 km zullen wandelen. Tijdens de wandeling hebben we een mooi uitzicht op de Zuidkust. Onderweg zien we ook weer een grote verscheidenheid aan fauna en flora. We bewonderen de natuurlijke schoonheid van het eiland tijdens deze wandeling. Je komt tijdens deze wandeling meer in contact met de lokale bevolking, boeren die hun akkers bewerken of mensen die wonen langs deze levada. Meestal zien we oudere vrouwen die hun producten, vooral fruit, trachten te verkopen. Zo kwam je een boer tegen die op zijn akker stond te wachten op de beheerders van de kanalen of Levadeiros om hem te voorzien van water uit de levada. We zien de verschillende terrassen liggen tegen de bergflanken. Het water dat ze krijgen kan niet naar de hoger liggende terrassen met beplanting gaan. De bevloeiing gaat enkel naar de lagergelegen terrassen of akkers. We kunnen de buizen zien liggen die naar de akkers gaan. Je kan hier verschillende dierengeluiden horen van oa een haan, schapen en een kraai. Een mooie imitatie van deze dierengeluiden werd gedaan door onze wandelgids. Zelfs een kikker zat onbeweeglijk in de levada.

Een beetje verder zien we een afgebakend huis staan met een filterinstallatie. Het is hier waar de beheerders of Levadeiros werken. Deze mannen werken voor de staat en zijn verantwoordelijk voor de waterlevering en voor het onderhoud van de levada’s. Door middel van de filterinstallatie halen ze alle bladeren en ander vuil uit het water en laten het dan verder stromen. Hier komen we zelfs in contact met een Levadeiros die op weg was naar de boer die stond te wachten op hem. Het is best dat je dit water uit de levada niet drinkt, want het is vervuild.

Het wandelpad kronkelt zich door een berggebied. Op een zekere plaats zien we verschillende afgebrande kale bomen. Men denkt dat ze in brand zijn gestoken door bewoners, omdat deze hoge bomen al het zonlicht wegnamen. Op het einde van de wandeling zien we vele huizen op een bergtop staan. Het is toch indrukwekkend om de huizen te zien, die gebouwd zijn op de steile heuvelruggen. Rondom de bergtop zien we de vele terrassen liggen, wat het geheel uiteindelijk adembenemend mooi maakt. Na de wandeling keren we terug naar het hotel.

In de namiddag ben ik gewandeld naar het centrum van Funchal. We passeren het casino van Funchal. Het is ontworpen door de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer en werd geopend in 1976. Nadien passeren we het presidentiele paleis. Voor de poort van het presidentiele paleis staat een wacht. De tuin naast het presidentiele paleis is het Santa Catarina park, waar je kunt wandelen. Dit is een goed onderhouden park en biedt rust met een mooie collectie bomen en bloemen. Ook kan je hier een kleine speeltuin zien dat leuk is voor kinderen. Het is een mooie plek om even uit te rusten of om even in de schaduw te zitten. Van hieruit heb je een prachtig uitzicht op de haven, de zee en de stad.

Zeelieden die Funchal bezochten, doopten de stad ‘Klein Lissabon’ vanwege de elegante architectuur. Net als Lissabon is het een stad met mozaïeken op de straten en huizen met balkons van smeedijzer. De meeste dateren uit het midden van de 18e eeuw, want de aardbeving die het eiland in 1748 trof, had veel gebouwen instabiel gemaakt en de meeste moesten worden herbouwd.
Ik ga de architectuur verder gaan ontdekken in de stad Funchal en trek naar Praça do Municipio. Dit is het drukke hoofdplein van Funchal met zwarte en witte stenen geplaveid en wordt omgeven door interessante historische bezienswaardigheden. Om het plein heen staan statige witte gebouwen. Het plein is een ontmoetingsplek voor lokale bewoners. Je merkt de opvallende zwart-witte stenen op van het plein, een reeks halvemaanvormige straatkeien gemaakt van lavarots. Dit patroon zie je ook terug in de met zwarte steen afgewerkte gebouwen langs het plein. Midden op het plein heeft een fontein een prominente plaats gekregen.
Aan de westzijde van het plein staat de Igreja do Colégio, een kerk en voormalig Jezuïetencollege. Als rijke orde van missionarissen hadden de jezuïeten in de zeventiende eeuw enkele wijnhuizen in Madeira in bezit en gaven ze leiding aan dit instituut. Binnen in het gebouw zie je fresco's, keramieken tegels, prachtige zeventiende- en achttiende-eeuwse schilderijen en een schitterend hoogaltaar dat wordt omlijst met houtsnijwerk en met bladgoud. Momenteel was er een kerkdienst aan de gang.
Aan de overkant van het plein staat de Câmara Municipal, het statige stadhuis dat halverwege de achttiende eeuw werd gebouwd. Het diende oorspronkelijk als residentie voor de graaf van Carvalhal. Op het centrale binnenhof van het gebouw tref je een marmeren standbeeld aan van de Griekse mythe van Leda en de zwaan. De muren zijn afgewerkt met azulejo's, de traditionele Portugese tegels. In het gebouw bevindt zich een klein museum waar je aan de hand van een reeks foto's meer te weten kunt komen over de geschiedenis van Funchal.
Ook het museum de Arte Sacra is een aanrader. Bewonder de indrukwekkende collectie beelden, schilderijen en gouden voorwerpen uit de vijftiende tot en met de negentiende eeuw. Het museum staat bekend om de topschilderijen van Vlaamse meesters, die in de zestiende eeuw tijdens de hoogtijdagen van de suikerhandel tussen Antwerpen en Funchal in opdracht van welgestelde handelaren waren gemaakt. Vooral het vijftiende-eeuwse vergulde processiekruis maakt indruk.
De volgende dag staat een levada wandeling van 11 km op het programma door de Rabaçal vallei in het natuurpark van Madeira. Deze regio op Madeira behoort tot het Unesco werelderfgoed. We komen aan bij een parkeerplaats boven aan de weg naar Paul da Serra. Hier zie je de koeien op de parkeerplaats en in het wild rondlopen. Opletten voor de overstekende koeien op de rijweg. We bevinden ons op een hoogte van 1210 m. Eerst wandelen we naar het boswachtershuisje in Rabaçal, waar de wandeling langs de levada begint. De weg tussen de parkeerplaats en Rabaçal is echter sinds 2004 afgesloten voor het verkeer om veiligheidsredenen. Je kan wel met een shuttlebus naar beneden en naar boven rijden. Op deze dalende weg naar Rabaçal vliegen de vogels, waaronder de colibri, over onze hoofden. De plaats Rabaçal is zeer populair onder wandelaars. Vanaf het boswachtershuisje in Rabaçal wandelen we eerst naar de Risco waterval. De levada hier is gebouwd in 1835. Op het einde zien we dan de prachtige grote waterval bij Risco. Bij het aanleggen en bouwen van de levada vroeger werd er een bord geplaats waarop stond “Risico zone” (of Risco). Vandaag is deze plaatsnaam Risco gebleven. Nadien keren we terug langs hetzelfde pad tot aan de splitsing om naar de 25 waterbronnen te wandelen. Ditmaal gaan we steil naar beneden via de vele trappen. Op een gegeven moment komen we aan op een wandelpad langs een andere levada. Deze levada hier werd gebouwd in 1855. Het pad is eerst breed, maar vervolgens wordt het vrij smal met af en toe diepe ravijnen. Bomen en struiken ontnemen de ravijnen doorgaans aan het oog, en je kan je op moeilijke plekken ook vasthouden aan het muurtje van de levada. Hierdoor valt deze wandeling ook voor diegenen met hoogtevrees goed mee. De weg staat goed aangegeven met wegwijzertjes.
Wanneer het wandelpad smal wordt, kan het behoorlijk vervelend worden als je keer op keer enkele tegenliggers moet voorlaten. Niettemin is het eindpunt, de 25 bronnen wondermooi en blijft de wandeling een aanrader voor wie zich tot diep in het laurierwoud wil begeven. Deze plek is eigenlijk een meertje waar 25 watervallen in uitmonden. Je ziet sommige mensen in dit meertje zwemmen. Hier hebben we onze picknick gehouden. Nadien keren we terug naar het plateau Paul da Serra. Het laatste stuk van de wandeling gaat door een tunnel van 800 m. Je kan er recht in lopen en je hoeft je niet te bukken. Wel druipt het water op je hoofd en ligt het water op de grond. Deze wandeling in deze tunnel duurt ongeveer 12 minuten. Je kan best niet claustrofobisch zijn als je in deze tunnel wandelt. In de tunnel zien we ook een pijpleiding liggen die voor transport zorgt van drinkbaar water.
Na het verlaten van de tunnel zien we veel Eucalyptus bomen. Deze bomen zijn er gekomen vanaf 1940, om ze te gebruiken voor de uitvoer naar Spanje en Portugal en dit voor de papierfabrieken daar. De Eucalyptusbomen groeien snel en overwoekeren het eiland. Eucalyptusbomen groeien ongeveer 1 cm per dag en dus iets meer dan 3 m per jaar. Als deze boom snel groeit trekt hij veel water uit de grond. Dit is dan op zijn beurt een gevaar voor de fauna en flora in Madeira. Men wil nu af geraken van deze eucalyptusbomen op het eiland. Vanaf 1960 is men begonnen met het omhakken en verwijderen van deze bomen. Je zag hier ook op een bergheuvel de afgehakte eucalyptusbomen liggen.
Na de wandeltocht hebben we nog een stop gemaakt waar we een mooi uitzicht hadden op de stad Calheta met zijn zandstrand. Het ligt aan de zuidwestelijke kust, en is een van de hipste toeristische plaatsen op Madeira met een mooie kleine jachthaven en twee aangelegde zandstranden. Het zand komt van de Sahara woestijn. Calheta werd gesticht in 1430 en heeft een groot aantal historische kerken en was een van de eerste plaatsen die verkend werden door de vroege kolonisten.
De volgende dag doe ik terug een wandeling en rijden we naar Ribeiro Frio, in het noorden van Madeira. Bij deze wandeling zouden we een betoverend zicht hebben op Porta da Cruz en Eagle rock. Maar bij aankomst was het weer daar niet zo goed. Het was aan het regenen en met een temperatuur van misschien 14 graden zou het niet aangenaam zijn om deze wandeling te doen. We hadden hier vorige week reeds geweest en toen was het hier wel zeer warm. Wat een contrast in temperatuur. De wandelgids had voorgesteld om een wandeling te doen in warmer en droog weer, met een prachtig uitzicht op de Machico vallei. We rijden naar Maraços waar we een wandeling van 12 km zullen doen langs de levada. De Maraços wandeling begint in Maroços en eindigt in Ribeira Seca. Verschillende groenten en fruit die groeien op de terrassen, zorgen voor een geweldig contrast met de natuurlijke vegetatie die U langs de weg kan zien. Tijdens deze wandeling kom je ook meer in contact met bewoners die nabij de levada wonen en de boeren die hun land bewerken. Eigenlijk kunnen we in de huizen van de mensen kijken. Op elke trede van een trap naar een huis stonden er zowel links als recht bloempotten. De bewoners en boeren die je hier tegenkomt begroeten je hartelijk. Je kan hier verschillende schuren zien waar de boeren hun werktuigen achterlaten. Ik zag hier een boer die met een grote bidon water op zijn schouder en een emmer water in de andere hand steil bergop aan het wandelen was, om dan zijn akker daar te bevloeien. Onderweg zag ik een buis liggen die het water vanuit de levada naar de onderliggende terrassen bracht. Langs de weg kwam je ook een tafel tegen met daarop 2 schalen van vers fruit. Naast deze fruitschalen stond er een mandje waarin geld lag. Dit alles stond onder een zelfgemaakt metalen afdak. Je kon gerust een banaan, appel of appelsien nemen en uw geld in het mandje leggen. De criminaliteit is hier zeer laag op Madeira, zodat men niet vreest dat het geld zou verdwijnen. Een beetje verder komen we een geit tegen. De geiten zetten ze hier op de terrassen om ze te onderhouden. Het zijn de levende grasmaaiers op Madeira. Op sommige andere plaatsen met groene vlaktes mogen er geen geiten en schapen op gezet worden, omdat ze de vlaktes groen willen houden.
Het heeft wel een mooi beeld om hier de terrassen te zien en de huizen op de bergflanken. Ik zie veel trappen naar deze huizen lopen. Als men naar de supermarkt gaat, dan moet men alle aangekochte producten naar boven sleuren. Zo gebeurt het dat eigenlijk de oudere bewoners gevangenen worden in hun eigen huis als ze zich niet meer kunnen bewegen. Eigenlijk heb je tijdens de wandeling steeds vanuit alle hoeken een mooi uitzicht op de Machico vallei. Op het einde van de wandeling hebben we weer door een kleine tunnel gelopen van ongeveer 20 m. Een zaklamp was niet nodig, want het licht aan het einde van de tunnel was al te zien bij het ingaan van de tunnel. Wel moesten we gebukt door de tunnel wandelen.
Na de wandeling maken we een stop in Machico nabij het kunstmatig aangelegde goudgele zandstrand. Een beetje verder zie je de moderne jachthaven liggen met cafés en restaurants. Machico wordt in tweeën gesplitst door de Ribeira de Machico, de rivier die vanuit het smalle dal achter de stad naar de zee stroomt. Ik wandel nu naar de andere kant van de rivier en kom terecht op het hoofdplein. Je kan hier ook een keienstrand vinden. Op de keien leggen ze houten planken waar je kan op liggen om te zonnen. Op het hoofdplein stond er momenteel een podium voor optredens. In de straten van Machico merk je ook weer op dat er mooie schilderingen te zien zijn op de deuren van de verschillende huizen. Op een welbepaalde deur was er een hartje zichtbaar. Het hartje was er niet op geschilderd, maar gemaakt door middel van verschillende gekleurde legoblokken. Aangekomen in het centrum van Machico ligt het driehoekige centrale plein, de Largo do Municipio. Aan de zuidkant staat het gemeentehuis uit de jaren twintig en aan de noordzijde staat de grote 15e eeuwse Igreja da Nossa Senhora da Conceição of de parochiekerk van Onze Vrouwe van de Ontvangenis. Je kan drie ranke zuilen zien in het zuidelijke portaal van de kerk. Daartussen bevindt zich, in de schaduw van enorme platanen, het standbeeld van Tristão Vaz Teixeira, die in 1425 werd benoemd tot eerste gouverneur van oostelijk Madeira.

De volgende dag ga ik de botanische tuin gaan bezoeken. Hier neem ik terug de kabelbaan vanuit Funchal naar Monte. Vervolgens wandelen we 200 m verder naar een andere kabelbaan. Deze brengt je tot aan de ingang van de botanische tuin.
De botanische tuin herbergt iets minder dan 3000 verschillende plantensoorten, waarvan ongeveer 400 echt inheemse planten. Die 400 originele planten van bij de ontdekking van het eiland hebben ze netjes bij elkaar gebracht zodat je in één panorama de originele vegetatie van Madeira kan interpreteren. Daaronder de verschillende soorten laurierbomen die een groot deel van de originele vegetatie uitmaken. Ook kan ik een grote variëteit vinden van palmbomen en cactussen. Ook de verschillende hagen zijn mooi geschoren. Schrik niet van de vele hagedissen in deze tuin, die uit de spleten komen van opeengestapelde rotsstenen. De botanische tuin is wel mooi aangelegd en goed onderhouden, maar je ziet en voelt de enigszins wetenschappelijke achtergrond van deze tuin. De tuin ligt op een steile rots helling en heeft een schitterend uitzicht over Funchal. Het ligt op ongeveer 200 m boven de zeespiegel.
Er staat hier een landhuis dat werd gebouwd in 1881 door de familie Reid. Zij hebben deze tuin aangelegd als hun eigen privé-park. Het huis van de hotelfamilie Reid werd in 1952 door de overheid opgekocht om er een ecologisch centrum te vestigen. De botanische tuin werd sinds 1997 uitgebreid en verbeterd. De tuin is één en al kleurpracht, vooral op de zonnige zuidelijke terrassen, waar een bonte verzameling borderplanten prijkt. Opvallend in de tuin om te bewonderen zijn de bloembedden die geometrische patronen vormen. Men was dit goed aan het besproeien met water. Er zijn cactussen en vetplanten in een verbijsterende hoeveelheid van vormen, en planten die worden verbouwd als voedsel, voor olie, vezels, kleurstoffen of medicinaal gebruik (bijvoorbeeld bananen, avocado’s, katoen, vlas, koffie en cacao). Er zijn gesnoeide tuinen en inheemse planten die gewoonlijk op de stranden en kliffen groeien, en er is een adembenemend uitzicht over de canyonachtige Ribeira de João Gomes. Bij de botanische tuin ligt ook een papegaaienpark. De kooien van de kaketoes, ara’s, lori’s, parkieten en duiven zijn echter behoorlijk klein, waardoor de vogels een nogal treurige aanblik bieden. Bovendien beschikt deze tuin ook over een Natuurhistorisch museum met een grote selectie van vele zeldzame specimens, waaronder verschillende soorten van de fauna en flora van Madeira en Porto Santo. Dit unieke museum stelt vele voorbeelden specimens tentoon die nergens anders op de wereld te vinden zijn. Zo zijn er voorbeelden van zeldzame insecten, vissen, vogels, schildpadden, schaaldieren, zeeflora en algen. Je kan hier verschillende fossielen en schelpen bewonderen. Opmerkelijk zijn de exemplaren van dode vissen uit het begin van de 19de eeuw, die je kan zien in een bokaal met vloeistof. Deze vloeistof bewaart de dode vis. In een boek kan je verschillende gedroogde bladeren zien die vele jaren oud zijn.

Eén van de grootste feesten op Madeira is de Festa da Flor (het bloemenfeest) tijdens het tweede weekeinde na Pasen. Op zondag trekt er een optocht van met bloemen versierde praalwagens door de straten. Jonge meisjes en kinderen verkleden zich als bloem en bijna alle bloemen die op Madeira voorkomen, worden uitgebeeld. Op de straten worden er bloementapijten gemaakt, één van de muren van het raadhuis is versierd met een schitterende wand van bloemen en het hele weekend dansen er folkloristische groepen op de pleinen van de stad.

Na het bezoek aan de botanische tuin keren we met de kabellift terug naar Monte en vervolgens met de andere kabellift terug naar het centrum van Funchal. Nadien wandel ik naar de Avenida Arriaga. Het is een brede avenue, met een door bomen beschaduwde promenade met mozaïeken van sierkrullen. Aan het begin kan je de tuin Jardim de São Francisco vinden. Het is een kleine tuin vol bloemen en bomen. Je kan hier gerust verpozen op een bankje. Aan de overkant van de Avenida Arriaga zie je het Teatro Municipal Baltazar Diaz, een schitterend theater, gebouwd tussen 1884 en 1888, genoemd naar de vermaarde 16e eeuwse toneelschrijver. Blijf aan deze kant van de weg en je passeert nu eerst de Galerias São Lourenço, een mooie winkelgalerij, en daarna het in 1905 geopende café Ritz, met zijn mooie tegelafbeeldingen. De Avenida Arriaga kruist de Avenida Zarco, gemarkeerd door een tamelijk geromantiseerd standbeeld van Zarco, de eerste gouverneur van Funchal, in 1934 ontworpen door de op het eiland geboren kunstenaar Francisco Franco.

Het is ook op de Avenida Arriaga dat de openingsceremonie plaatsvindt of de voorstelling gebeurd van de verschillende rallywagens die deelnemen aan de Madeira Wijnrally. Het is een internationale motorsportwedstrijd, dat beroemde motorrijders van overal ter wereld aantrekt. Alhoewel ik toch meer de vlag van Portugal zag staan naast de naam van de piloot en co-piloot. De voorstelling van de wagens begint met het hoogste inschrijvingsnummer, om te eindigen met het nummer 1. De wagens rijden 1 voor 1 op een podium en de piloten worden voorgesteld aan het publiek. De podium missen vielen op door hun mooie outfit en prachtige hoed die ze droegen. Vervolgens rijden ze van het podium en staan er fotografen en journalisten klaar voor een interview met de piloot. Nadien rijden ze verder op de Avenida Arriaga en keren op het einde terug naar de andere kant van het podium. Je ziet ze wel nog even stoppen bij een controlepost. Alle wagen staan daar dan netjes in twee rijen achter elkaar geparkeerd. Je kan hier ook verschillende old-timers bewonderen en racewagens uit vervlogen tijden.

Ze beginnen in de vooravond aan een criterium in de straten van Funchal. Er lagen verschillende wit en rood gekleurde autobanden klaar op het wegdek waartussen de racewagens moesten slalommen. Ik stond langs de weg aan de haven te kijken naar de eerste chronorit. Hier kon je ze uit een tunnel zien rijden en vervolgens rijden de wagens volledig rond het ronde punt. Nadien rijden ze op de weg langs de haven (Avenida do Mar) verder en een tijdje later zie je ze verschijnen aan de andere kant van de weg waar de finish lag van de chronorit. Aan het einde van de chronorit stoppen ze aan de controlepost. De rallysport is populair in Madeira en er stonden dan tamelijk veel mensen langs de weg te kijken naar de verschillende passerende rallywagens. De massa wordt compleet gek als een piloot te laat in de remmen gaat op het ronde punt en begint te schuiven. Je hoorde het luidruchtige gejoel van de toeschouwers. De volgende dagen rijden de piloten in de bergen. Een van de beste aspecten van deze rally is het onvoorspelbare weer in de bergen. Vooral in het noorden van Madeira kan het ene ogenblik nat en mistig zijn en even later helder en zonnig. Het is opletten voor de toeschouwers omdat de regen het parcours erg glad kan maken voor de rallywagens. Je kon de volgende dag van ’s morgens vroeg reeds de rally in de bergen life volgens op de TV zender van Madeira.

’s Avonds ben ik nog naar het casino in Funchal geweest waar ik kon genieten van een driegangenmenu en een show. Eerst was er een zanger die covers bracht en begeleidt werd door een piano. Nadien volgende er de “casino circus show”. Een show met veel mooi uitgedoste dansers en danseressen. Het had inderdaad iets van een circus act. Na de show heb ik nog even rondgelopen op het gelijkvloers van het casino waar de verschillende gokautomaten en de casino spelen waren. Opvallend was wel de tafel met de pokerspelers. Drie van de tien spelers aan de tafel hadden een zonnebril op om geen oogbewegingen te laten zien tijdens het spel. Het zien er van de eerste tot de laatste speler geen betrouwbare types uit. Misschien wel de belangrijkste eigenschap die je nodig hebt om te winnen in het spel. Alhoewel ik niet veel begreep van het pokerspel zelf. De croupier deelde regelmatig kaarten uit aan de verschillende spelers.

Andere populaire casino games zijn de roulette en een casinoversie van het bekende kaartspel eenentwintigen. Het doel is het winnen van de bank. Zo kwam er een speler en gaf 50 euro aan de croupier. Ze controleren eerst de echtheid van het geld en steken het dan in een gleuf op de speeltafel. In ruil kreeg hij verschillende jetons en speelde alles of niets door al zijn aangekochte jetons te plaatsen op de tafel. Binnen de minuut en na 1 spel was hij al zijn geld kwijt. Hij probeerde nog eens 50 euro aan jetons te kopen en zette weer alles in op 1 spel. Helaas 1 minuut later was hij ook deze 50 Euro kwijt. De partner van deze speler zag er niet gelukkig meer uit. Je ziet de verliezers ontgoocheld wegdruipen en er komen andere spelers en dromers om snel rijk te worden aan de speeltafel zich zetten. Bij deze spelen zit er ook een andere croupier op een stoel het spel op de speeltafel te volgen om te zien of alles correct verloopt.

Het spelen van roulette start met het plaatsen van een inzet. Deze inzet kun je uiteraard zelf bepalen. Als iedereen één of meerdere inzetten heeft geplaatst, draait de croupier het rad en wordt het kogeltje of balletje in het rad gegooid. Valt het kogeltje op een cijfer waar jij op hebt ingezet, dan heb je deze ronde gewonnen en krijg je je inzet plus enkele extra fiches terug. Het aantal fiches dat je terugkrijgt, is afhankelijk van de inzet die je hebt geplaatst. Je zag hier speeltafels met een croupier en er waren ook spelmachines aanwezig om daar roulette op te spelen. Rien ne va plus en hun jetons waren weg. Het was niet mogelijk om foto’s te nemen in de speelhal. Ook stonden er hier in het casino verschillende jackpot machines waar mensen proberen te winnen. Helaas veel gelukkige lachende mensen onder de spelers zag ik niet.

De volgende dag had ik een late vlucht terug naar huis. Dus ben ik nogmaals naar de markthal van Funchal gaan kijken. Nadien heb ik op een terras naast de marktplaats nog genoten van bier, tezamen met leuke mensen die ik leerde kennen van op een excursie. We hadden eigenlijk grotendeels alles gezien hier op Madeira. Of toch niet, toen mijn oog viel op het ingangsbord van de Bada Bing nightclub. Ja dat hebben ze blijkbaar hier ook in Funchal. Voorbijgaande toeristen zag ik foto’s nemen van de buitenkant van de nightclub. Of zou men toch die duif fotograferen die boven de deur zat.
Het was de laatste dag van mijn verblijf wel echt warm hier in Funchal. Na mijn thuiskomst was het nog warmer in Funchal, want er waren daar bosbranden en er was een rookwolk die boven de stad Funchal bleef hangen. Gelukkig was ik daar op tijd weg.

Het was een prachtige reis in Madeira en ik heb genoten van de mooie landschappen, de bloemenpracht, de tuinen, de folklore, de cultuur, de levada’s, de markten en het goede eten en drinken. Ik dank alle begeleiders van de excursies en de verschillende leuke mensen die ik op reis ben tegengekomen. Hopelijk krijg je ook zin om het eiland Madeira te gaan verkennen na het lezen van mijn reisverslag.

dinsdag 17 mei 2016

Reisroute in Madeira

Dag 1: Brussel - Funchal

Aankomst op de luchthaven van Funchal en transfer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal.

Dag 2: Sao Jorge vallei

Wandeling van 11 km langs het regenwoud van Madeira. In het oerbos ontdek je de kruiden en geneeskrachtige planten die weelderig groeien in de prachtige Sao Jorge-vallei. Ontdek de watervallen en besef dat dit wel eens het paradijs op aarde zou kunnen zijn. Je zal versteld staan van de pure schoonheid en de zalige stilte. Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal.

Dag 3: Meren van Madeira

Wandeling van 10 km in de valleien van de westelijke hoogvlakte. Je kan genieten van prachtige vergezichten nabij Rabaçal. Hier kan je unieke meren en waterbekkens bewonderen die gedurende miljoenen jaren werden uitgesleten in de rotsen. Op zijn weg naar de zee zorgt het water voor prachtige watervallen. Er staat je een gevarieerde wandeltocht te wachten: van vlakke levada’s naar steile bergroutes. Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal.

Dag 4: Funchal - Eira do Serrado - Curral das Freiras - Camara de Lobos

In de voormiddag vrije tijd in Funchal. Bezoek aan de “Marcado dos Lavradores”, de grootste markt in Funchal. Bewonder de historische gebouwen zoals de kathedraal Sé van Funchal en het Paleis van São Lourenço. In de namiddag rijden we naar Pico dos Barcelos, bekend om het prachtige uitzicht over de stad Funchal. Daarna gaan we naar Eira do Serrado, vanwaar je diep in de vallei het schilderachtige dorp Curral das Freiras ziet liggen. Dat dorp wordt ook wel Nonnendal genoemd, omdat in de 16e eeuw de zusters uit Funchal bij een piratenaanval daarheen zijn gevlucht met de kerkschatten. Daarna brengen we een bezoek aan het schilderachtige visserdorpje Camara de Lobos met demonstratie van het maken van de “Poncha”, een lokaal vissersdrankje. Op de terugweg bezoeken we een tapas bar waar we lokale specialiteiten en Madeira wijn kunnen proeven. Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal.

Dag 5: Ribeira Brava - Porto Moniz - Cabo Girão

Verkenning van het natuurlijke westen van Madeira. Deze tocht neemt je mee naar de zuidkust met een stop in het dorp Ribeira Brava. We gaan verder naar de hoogvlakte Paul da Serra (op 1400 m) waar we prachtige vergezichten meepikken. Volgende halte is Porto Moniz, bekend om de door lava gevormde natuurzwembaden. Bezoek daar aan het aquarium museum. Via de spectaculaire noordkust trekken we verder naar het meest pittoreske dorpje São Vicente. De terugweg verloopt via de Encumeadapas met zicht op noord en zuid. De laatste stop houden we bij Cabo Girão, de hoogste zeekaap van Europa (op 580 m). Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal.

Dag 6: Pico do Arieiro - Ribeiro Frio - Santana - Porto da Cruz

Verkenning van het charmante oosten van Madeira. De tour door het meest groene deel van het eiland begint met een stop op de hoogste per bus of auto bereikbare top van het eiland. De Pico do Arieiro (1810 m). We rijden verder naar Ribeiro Frio bekend voor zijn forellenkwekerij, waar je de mogelijkheid krijgt tot het maken van een lichte levadawandeling. Daarna gaan we naar Santana, bekend om de typische huisjes met strodak. Na de lunch brengen we een bezoek aan een rum fabriek in Porto da Cruz. Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal. Tijdens het avondeten kan je genieten van Fadozang.

Dag 7: Funchal - Monte

Met een moderne kabelbaan ga je van Funchal naar het mooie bergdorpje Monte. Bezoek aan Monte Palace Tropical Garden, een prachtig aangelegde tuin met inheemse en exotische plantsoorten. Nadien bezoek aan de kerk Nossa Senhora do Monte, die de meest belangrijke kerk is van het eiland.
Met de riet- of korfslede (ook wel toboggan genoemd) ga je terugglijden naar Livramento, een bovenstad van Funchal. Vrije namiddag in Funchal. Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal. ‘s Avonds bezoek aan een restaurant, waar je een Espetada (gekruid rundsvlees op lange spiezen in open vuur geroosterd) kan eten. Tijdens het eten krijg je een show met folkloristisch muziek en dans te zien.

Dag 8: Queimadas - Caldeirao Verde

Deze wandeltocht van 13 km begint aan de auberge in Queimadas en loopt langs de “Levada da Serra de Sao Jorge” door een smaragdgroen paradijs. Je gaat door korte tunnels en komt voorbij de indrukwekkende Caldeirao Verde-waterval. Na een korte break zet je de terugtocht in. Terugkeer naar het hotel “Quinta das Vistas” in Funchal. ’s Avonds verplaatsing en overnachting in hotel “Porto Mare” in Funchal.

Dag 9: Madeira Jeep safari - Funchal - Ponta de São Lourenço

We rijden met de jeeps naar verschillende uitkijkpunten op de hoofdstad Funchal, waaronder Pico dos Barcelos. Ervaar de ruige natuurlijke schoonheid en spectaculaire landschappen van Madeira op deze Jeep safari. We stoppen aan een domein waar we zullen eten. Hier kan je vissen op forellen. Ontdek hier alles over het ecosysteem, dat een deel is van ons natuurlijk milieu. Na het eten rijden we naar naar Ponta de São Lourenço via de stad Caniçal. Je hebt een prachtig panoramisch uitzicht op de Atlantische Oceaan en de spectaculaire vulkanische rotsformaties. Terugkeer naar het hotel “Porto Mare” in Funchal.

Dag 10: Funchal - Ponta do Sol - Funchal

Vertrek naar de haven van Funchal voor een boottocht langs de zuidkust van het eiland Madeira. Dankzij zijn oceaanbed op een diepte van meer dan 3000 meter en aangename watertemperaturen heeft Madeira het voorrecht op de trekroute te liggen van schitterende zeedieren. We kunnen zo dolfijnen, walvissen of schilpadden zien. We varen langs de zuidkust van Madeira tot Ponta do Sol en dan terug naar de haven van Funchal. Mogelijkheid om te zwemmen. Na de boottocht, terugkeer naar het hotel “Porto Mare” in Funchal.

Dag 11: Serra de Agua - Funchal

In de voormiddag is er een levada-wandeling van 6 km lang in de streek van Serra de Agua. Onderweg zie je een grote verscheidenheid aan fauna en flora. Al wandelend verken je er de groene omgeving, met zijn eindeloos voortrollende heuvels en zijn bedwelmende bloemenpracht. In de namiddag is er een vrije dag in Funchal. Funchal is een bruisende havenstad met een authentiek karakter. Er is het typische centrum met de vele kleine straatjes, de Portugese villa’s met parken en kerkjes. Bijzonder aangenaam zijn de botanische tuinen en de bloemenmarkten. Wandeling in het Santa Catarina park, naast het presidentiele paleis. Bezoek aan het drukke hoofdplein Praça do Municipio, met zwarte en witte stenen geplaveid en dat wordt omgeven door interessante historische bezienswaardigheden zoals de kerk Igreja do Colégio, het statige stadhuis Câmara Municipal en het museum Arte Sacra. Terugkeer naar het hotel “Porto Mare” in Funchal.


Dag 12: Rabaçal - Risco

Levada-wandeling van 11 km door de Rabaçal-vallei in het Natuurpark van Madeira. De Rabaçal vallei is een meesterwerk van de natuur. Van de Paul da Serra hoogvlakte daal je af naar het boswachtershuisje in Rabaçal. Vanaf hier volg je de levada naar de Risco waterval, vervolgens wandel je naar de 25 bronnen dat diep in het laurierwoud ligt. Uit de natuurlijke bronnen ontspringen 25 watervalletjes die in een meer terechtkomen. Nadien wandel je via een tunnel naar het eindpunt van de wandeling. Terugkeer naar het hotel “Porto Mare” in Funchal.

Dag 13: Maraços - Machico

We rijden naar Maraços voor vertrek van de levada wandeling. Tijdens deze wandeling kom je meer in contact met bewoners die nabij de levada wonen en de boeren die hun land bewerken. Tijdens de wandeling heb je steeds vanuit alle hoeken een mooi uitzicht op de Machico vallei. Na de wandeling rijden we naar Machico voor bezoek aan de voormalige hoofdstad. In het centrum van Machico ligt het driehoekige centrale plein, de Largo do Municipio. Aan de zuidkant staat het gemeentehuis en aan de noordzijde staat de grote 15e eeuwse parochiekerk Igreja da Nossa Senhora da Conceição. Terugkeer naar het hotel “Porto Mare” in Funchal.

Dag 14: Monte - Botanische tuin - Funchal

Vertrek vanuit Funchal met de kabellift naar Monte en vervolgens met een andere kabellift naar de Botanische tuin. De Botanische tuin herbergt iets minder dan 3000 verschillende plantensoorten, waarvan ongeveer 400 echt inheemse planten. Bovendien beschikt deze tuin ook over een Natuurhistorisch museum met een grote selectie van vele zeldzame specimens. Terugkeer naar Funchal. In namiddag volg je de openingsceremonie van de voorstelling van de verschillende rallywagens die deelnemen aan de Madeira Wijnrally. In de avond kan je genieten van de eerste chronorit in de straten van Funchal. Nadien kan je gaan dineren in het casino van Funchal en genieten van de casino circus show tijdens het eten. Terugkeer naar het hotel “Porto Mare” in Funchal.

Dag 15: Funchal - Brussel

In de voormiddag vrije dag in Funchal. In de namiddag transfer naar de luchthaven van Funchal voor de terugvlucht naar Brussel.